46. Vrijwillige verplaatsing

Dag 5
Eigenlijk heb ik nog niet veel gezien van Korea. Ik verbleef tot nu in Seoul, Busan en Jeju. Ik ben ondertussen benieuwd om het minder stedelijke Korea te ontdekken. Deze reis heb ik daar niet veel tijd voor, maar de roadtrip voor oktober staat al gepland.
Ik heb me hier nog nooit met de bus verplaatst tussen steden, enkel met de KTX trein of het vliegtuig, dus voor mijn mini-uitstap naar Jeonju wil ik met de bus. Ik vergis me nog even en sta aan het treinstation… om de bus te nemen. Dat is dus niet hetzelfde. Het fijne is dat, ondanks de hitte, hier niemand stinkt. Koreanen hebben het stofje dat voor stinkend zweet zorgt gewoonweg niet. Dit is gelijk de reden dat je hier amper aan deo kan geraken, niemand heeft het nodig. Het deert me daarom een stuk minder dat ik met deze temperaturen na de metro ook nog de bus moet nemen om op het busstation te geraken. Aan de ticketautomaat doe ik maar wat. Als ik opstap, met een rol kimbap zoals een echte, blijkt dat ik een luxebus geboekt heb, met ligzetel, tv’tje,… Geheel per ongeluk uiteraard. Rijd me zo ook maar terug naar België.
Onderweg wisselen velden en zonnepanelen elkaar af, traditie en technologie, zoals het Korea betaamt.
De taxichauffeur die me naar mijn hanok brengt, spreekt geen letter Engels, wil niet op mijn Naver app kijken en begint zonder adres rond te rijden. Ik vervloek dat fucking Koreaans. Na een paar minuten word ik pissed en zeg in het Nederlands dat dat zo niet gaat werken…ik heb er onmiddellijk spijt van want, beste taximan, ik ben niet écht pissed op jou natuurlijk, maar op… ja wie eigenlijk.

In de hanok slaap ik op iets dat het midden houdt tussen een dik deken en een halfslachtige matras, het voelt eigenlijk alsof je op de grond ligt. Iets met tradities en ervaren… Bij mijn broer sliep ik al eens een paar nachten op de grond, zonder iets om op te liggen, en ik lag met mijn moeder ook al eens op een stenen bed. De slaapkwaliteit was toen niet echt hoog dus ik ben benieuwd voor vannacht.
Jeonju staat bekend om zijn bibimbap, dat bestel ik om 16u dan ook als (late) lunch. Ik krijg een tafel vol banchans en een hamburger voor erbij. De porties zijn redelijk episch, maar superlekker.

Als de avond valt en de drukte wegebt, is het zalig (ver)dwalen en slenteren tussen de hanoks en de stilte. Ik investeer een lactasepilletje en eet een wafel. En omdat 1 wafel zonde zou zijn van het pilletje, neem ik er nog 1. Die laatste met rode bonen in een prachtig hanok theehuis. Ik kies voor een lege zaal met maru’s. Ik proef, ik luister, ik ruik. En ik slik. Ik bedenk me dat ik dit wel had willen delen, deze plek, deze gewaarwording, deze wafel (of die misschien toch niet). Ik ken er een paar die er ook van zouden genieten, weliswaar niet in deze stilte.
In een whatsappgroepje van vriendjes van N gaat het over hobby’s en schoolopendeurdagen. Ik wil sturen naar een bevriende mama, of ze mijn kind een knuffel wil geven als ze haar ziet. Maar het stokt en de woorden blijven in mijn vingers hangen. In plaats van een bericht komen er tranen. ‘Daar’ gebeuren dingen die belangrijk zijn voor de kinderen, en ik ben ‘hier’. Op twee plekken tegelijk zijn, blijkt niet te kunnen. God weet dat wij, geadopteerden, dat vaak echt heel hard proberen.
En soms betekent dat dan, dat je nergens écht bent.

Dag 6
Regen vandaag, dat maakt dat er heel wat minder mensen rondlopen dan gisteren. In de voormiddag verken ik de omgeving buiten de hanok village, onder andere een markt en een klein paleis dat heel wat geschiedenis draagt waar ik niks over weet. Iemand die onlangs voor de eerste keer terug ging naar Korea, stuurt me. Ze vraagt zich af of de gretigheid, de drang om in te halen en de daarmee gepaarde onrust ooit over zullen gaan. Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar bij mij is het nu de vijfde keer voelbaar minder, niks moet. Ik kan hier gewoon rustig ‘zijn’.
J is op daguitstap hier, we lunchen samen en bezoeken een oud, traditioneel theehuis. Ik wandel daarna nog door een mural village in de buurt en dan is het alweer etenstijd. De porties in Korea zijn niet echt afgestemd op 1 persoon, maar ik laat het niet aan mijn hart komen 😊

Morgen vertrek ik weer naar Seoul voor de laatste 2 dagen.
Vorige keren overviel me eigenlijk vanaf aankomst in Korea al regelmatig een zwaar gevoel. Verdriet omdat ik wist dat ik ook weer ging moeten vertrekken en dat mijn lijf dan vaak schreeuwde dat het niet meer weg wou. Ook nu is de tijd voorbij gevlogen, maar ik heb het gevoel dat ik elke minuut beleefd heb. En de zwaarte omwille van het nakend vertrek blijft totnogtoe achterwege.
Eén van mijn vriendinnen vertrekt morgen naar huis. Ze ontmoette voor het eerst haar moeder en bracht heel wat tijd samen door met haar. Het houdt me bezig, hoe het verder zal lopen, hoe ze zich zal voelen,… zowel zij als haar moeder. Adoptie is geen sprookje en dat wordt het ook niet na een hele fijne hereniging. Gemis om wie je niet kent, gaat dan over in gemis om wie je wel kent, met alle complexiteit van dien.
En uiteraard denk ik ook aan mijn eigen moeder, die nu zo dichtbij is dat ik haar bijna kan aanraken.

45. Belonging

Dag 3

Vandaag ga ik naar Gangnam. Ik kreeg het adres van een winkel die doboks en andere taekwondospullen verkoopt. Als ik de metro uitstap, daagt het me weer dat Gangnam serieuze hoogteverschillen kent, maar ik vind de winkel vlot en hoop dat N en I blij zullen zijn met wat ik er kocht.
Ik wandel half Gangnam door en houd halt bij de Bongeunsa tempel, een rustpunt midden in de stad. Ik mijmer even weg.

Regelmatig ga ik heen en weer tussen me ‘één van hen’ wanen en me een buitenstaander voelen, een beweging die ik maar al te goed ken. Zo vraagt een vrouw of ik het niet koud heb, een vraag die ik wonder boven wonder versta en kan beantwoorden. Maar als ze me nog iets vraagt, val ik alsnog door de mand. En later, wachtend op de metro voel ik me de oppertoerist, met mijn korte mouwen en kleren die niet grijs, wit, zwart of beige zijn. Ook mijn tempo is onkoreaans traag, vooral bergop/trap op. Who am I kidding? Hetzelfde denk ik als ik ’s middags een massage neem en vraag om die ‘a little soft’ te doen, de vrouw lacht en kijkt wat meewarig. Als ik erna nog even thee drink, stelt ze haar vragen: waar kom ik vandaan, waarom spreek ik geen Koreaans (dingen die menig geadopteerde zich inderdaad ook afvraagt), ken ik mijn ouders? Ik laat foto’s zien en vertel een beetje, ze is er stil van. Wie weet heeft ze daar haar eigen redenen voor. In dit land waar 250 000 kinderen (and still counting) uit vertrokken voor adoptie zijn veelvouden daarvan, onze families van herkomst, geraakt door de impact van afstand en adoptie, soms openlijk maar veel vaker in eenzaamheid en verborgen voor de buitenwereld. Voor elke adoptie geldt immers dat er moeders, vaders, gezinnen, families,…  een kind verliezen. Dat Korea ondertussen het laagste geboortecijfer ter wereld heeft, is meer dan ironisch. Ik beloof de vrouw dat ik in oktober terugkom, wellicht met nog enkele van de 30 anderen die er dan ook zullen zijn.

Ondertussen vind ik wel vlot mijn weg (behalve in mijn appartementsgebouw, daar verdwaal ik nog steeds). Wie mij kent, beseft de grootsheid van deze prestatie, en lees wellicht beter Koreaans dan de gemiddelde toerist. Ook vindt mijn lijf, zoals altijd als ik hier ben, rust tussen de lichamen waar het op lijkt. Mijn chronische lichamelijke pijntjes verdwijnen, mijn hongergevoel is gering en snel voldaan en ik voel me alsof ik geen slaap nodig heb. Ik houd van de properheid en het georganiseerde in dit land, van het feit dat je je handtas een uur kan laten staan in een vol stadion tijdens een baseballwedstrijd zonder bang te moeten zijn dat je portemonnee of telefoon gestolen worden, van de ober die je achterna loopt als je fooi geeft omdat hij denkt dat je je geld vergeten bent, van de forever young genen, van de mogelijkheid om te barbecueën op houtskool op elke hoek van de straat, van soju, van het opgaan in de massa, … van de tijdelijke illusie erbij te horen.


Dag 4

Vandaag ga ik naar Suwon, een stadje buiten Seoul. Er is daar een nieuwe Starfield Library, en ondanks dat ik die in de Coex mall vond tegenvallen in het echt, steekt deze nieuwe bibliotheek op sociale media mijn ogen uit. Ik wil hem zien. Heel oldschool raadpleeg ik de Lonely planet om nog wat andere bezienswaardigheden op te zoeken.
In de categorie ongevraagd advies: als je iemand vraagt een foto van je te nemen, kies daar voor alle veiligheid dan een veertigplusser voor uit. Ik maak de vergissing om het aan een twenty something te vragen en het duurt tien minuten voor zij (!) vindt dat het een goede foto is, na alle hoeken, standen en filters te hebben uitgeprobeerd.
Als ik later door de straten van Suwon loop, schieten er voor het eerst deze trip 3 tranen in mijn ogen, vanuit het schijnbare niets. Terwijl, ogenblikken later betrap ik me erop dat ik er ietwat idioot moet uitzien, met die grote glimlach rond mijn lippen. Ik gebruik geen stappenteller, maar ik maak een uitgebreide wandeling. Zien, horen, ruiken, proeven,… zijn. 

’s Avonds ga ik met J en M naar een drone- en lichtshow. Kijkend naar dat indrukwekkend spektakel aan de Han, zittend tussen al die mensen die op mij lijken (dat blijft bijzonder), slik ik voor de 2e keer vandaag een krop in mijn keel weg.

Dit land van de morning calm, ik hoor hier (niet meer).

p.s. Het is hier nog altijd (heel) warm.

44. Landen

Wat ga je doen?’ vroegen veel mensen voor vertrek. Het antwoord: ‘Niks’, en tegelijkertijd heel veel. ‘Niets speciaals’,  en tegelijkertijd is zowat alles bijzonder.
10 dagen weg, ‘even’ naar Korea (want kinderen, man, werk,… en in oktober nog eens). Het kost veel, financieel maar ook praktisch, tijdsgewijs en emotioneel. Toch voelt het bijna als noodzaak, om op te laden dichtbij de bron, herkenning zoeken in wat ook onbekend is.

Dag 1
Ik board als laatste en bekijk wie er allemaal instapt. Naast Koreanen (de taal horen alleen al verwarmt mijn hart) voornamelijk witte mensen, jonge mensen (hele klassen vol), surfend op de hallyu. Een ietwat bizarre en onbestemde gewaarwording om hen beter Koreaans te horen spreken dan ik zelf ooit zal kunnen.
Op Incheon word ik naar de Korean citizen kant gestuurd, een opleving en steek door mijn hart op hetzelfde moment.

Eenmaal in Seoul laat ik de ambitieuze planning die ik heb snel varen. Ik sukkel om de metro te nemen naar de kapper waar ik graag naartoe wil en ik word afgesnauwd en uitgelachen, wat ik hier nog nooit meegemaakt heb, als ik hulp vraag. Als ik na 2 uur aankom bij de betreffende kapper blijkt dat hij geen plek meer heeft. Mijn idee om nog naar Insadong te gaan, heb ik dan al laten varen en ik neem de taxi naar de  Airbnb waar ik ondertussen binnen kan. Na een snelle douche kan ik weer en vertrek ik naar Myeongdong. Slaapgebrek stimuleert blijkbaar koopgedrag want ik kom terug op het appartement met bijna alles van mijn lijstje en meer. Daar kan ik na 34 uur wakker te zijn geweest dan voldaan in slaap vallen.

Dag 2
Vandaag ga ik eerst naar Insadong want ik wil een op maat gemaakte jas bestellen, die moet dan wel klaar zijn voordat ik weer vertrek. Ik ga naar ‘ons’ adresje waar traditionele  Koreaanse kleren in een modernere versie worden verkocht. Sinds de ontdekking van dit winkeltje in oktober deed ik, en anderen, zijn jaaromzet ongetwijfeld gevoelig stijgen. Als de verkoper hoort dat we in oktober met niet minder dan 30 geadopteerde vrouwen naar Seoul komen, nodigt hij mij en iedereen die er bij zal zijn spontaan uit om te gaan eten met hem want ‘hij is rijk’, ook Johan en de kinderen zijn welkom.
Een kapper die zonder afspraak werkt, is ook vandaag moeilijk te vinden maar uiteindelijk geniet ik van alles wat een Koreaanse kappersbeurt zoveel beter maakt dan een Belgische: de stoel wordt een ligbed waarop ik onder een dekentje de was- en behandelbeurten onderga en ik krijg na afloop een hoofd-, nek- en rugmassage. En niet onbelangrijk, mijn haar wordt hier gewoon beter geknipt dan in België.

J en M zijn ondertussen aangekomen in Seoul, we gaan samen eten. ‘Ik wil soju’ stuur ik naar J. Want in mijn eentje, op restaurant, zo een flesje leegdrinken, is me dan weer net te Koreaans (en ja, Vlamingen gebruiken ‘op’, waar Nederlanders dat niet doen: op de trein, op restaurant,… wat niet wil zeggen dat we op het dak zitten).

Ik ben er weer, rustig alleen in mijn Airbnb deze keer. Dat bevalt me zeer, meer dan ik vooraf had kunnen bedenken: doen en laten wat ik wil, wanneer, hoe snel,… Ik heb het  goed zo, met mezelf in mijn eigen bubbel, ik heb zelfs nog maar 1x de foute metro genomen. Af kunnen spreken om samen te eten met mensen die ik ken, is ook fijn en een goede combinatie voor nu.

En mijn ouders? Die ga ik niet zien, ook deze keer niet, maar ze zijn er eigenlijk altijd bij en ik neem hen overal met me mee.

p.s. het is warm hier

43. Nog een week

Nog een week, dan mag ik weer, voor de 5e keer al/pas, afhankelijk van hoe je het bekijkt. En deze keer ga ik alleen (al lijkt dat door de Nederlandse meivakantie ook relatief te worden).
Een bewuste keuze waar ik aan toe ben. Ik kijk ernaar uit om in mijn eentje rond te slenteren en misschien net dat tikkeltje intenser te ruiken, voelen, proeven,… van wat er in dat moment is voor mij.

Die 1e keer ging ik natuurlijk ook alleen. Dat lijkt al ver weg, maar het slechts 3 jaar geleden dat ik daar rond deze tijd 2 weken bij mijn ouders in quarantaine logeerde.

Dat ik mijn familie nu zou zien, lijkt verder weg dan ooit. Ik heb hen laten weten dat ik in april en oktober in Korea zal zijn dit jaar, maar ik heb uiteraard geen reactie gekregen. Ik merk dat ik terughoudend ben om die berichtjes te sturen. Ik bang ben dat ze me zullen blokkeren. Dat, en het gevoel dat het me zou geven, wil ik echt vermijden.
Het geeft ergens ook een vreemde rust om te weten dat het zeker niet voor deze keer zal zijn, dan kan ik me focussen op mezelf en de omgeving, al zal ik ergens altijd wel bezig zijn met hen. Het pijnlijke gevoel is nooit écht weg en soms zelfs hevig voelbaar.

Als ik de weg vind (letterlijk) van de luchthaven naar de Airbnb kan wie dat wil volgende week weer 10 dagen meelezen 🙂

(Je kan je aanmelden zodat je elke keer een mail krijgt bij een nieuwe post.)