57. Ontmoeting, dan toch

Het had heel wat voeten in de aarde, 3 jaar wachten en veel communicatie met de Koreaanse adoptiedienst, maar uiteindelijk krijg ik een datum en een restaurant van mijn 2e zus doorgestuurd. Innerlijk brengt dit weer vanalles in beweging en ik voel me emotioneel. Ik moet de tranen wegslikken bij de bakker, omdat de vrouw daar zo lief is en gratis koffie geeft als ze hoort dat we niet in Busan blijven, omdat er steeds meer dingen zijn die raken aan het feit dat we hier binnenkort gaan vertrekken, omdat Nia een lief briefje schrijft voor mijn ouders, omdat Ilja iets heel grappigs zegt waar we heel hard om moeten lachen maar mijn ouders nooit zullen weten hoe grappig hij eigenlijk is. Zelfs al kan je iets van een band opbouwen, die decennialange afstand blijft er en is onoverbrugbaar, hoe leuk, lief en zorgzaam eventueel contact ook mag zijn.

Mijn broer beloofde eerder dat hij naar Busan zou komen, maar werd niet op de hoogte gebracht van deze afspraak. Hij zal er dus niet bij zijn. Bovendien stuurt hij dat hij toch liever naar Busan komt dan dat wij naar Jeju zouden komen. Hij wil er onze moeder niet mee lastig vallen. Hem durf ik wel tegen te spreken zonder schrik om direct geblokkeerd te worden. Hij besluit met dat hij het met haar zal bespreken.
Ondertussen wacht ik op de avond, proberend die krop in mijn keel weg te slikken. Zo licht als alles tot nu toe was, zo voelbaar zijn die krop en de zwaarte weer even, omdat en ondanks dat ze nu zo dichtbij zijn. Mijn 2e  zus stuurt nog dat ze hoopt dat we wat comfortabeler met elkaar kunnen omgaan aangezien we toch familie zijn. Ik zou niets liever willen en denk daar ook echt wel mijn best voor te hebben gedaan de afgelopen jaren, ik weet niet goed hoe ik deze (slecht vertaalde?) boodschap nu weer moet begrijpen. Ik krijg wel gedaan dat wij deze keer voor het eten mogen betalen, daar ging een gezinsoverleg aan vooraf en tot nu toe mocht het nooit.
Als het eindelijk tijd is om te vertrekken, vergeten we de cadeau’s. Gelukkig denkt Johan er wel aan als we nog niet al te ver weg zijn. We zijn een half uur te vroeg in de buurt van het restaurant. Dat geeft ons de tijd om toch nog eens naar de wc te gaan.
Aan de overkant van de straat zien we ze komen aanlopen. Mijn 2e zus, haar man en mijn moeder lopen voorop en een heel eind daarachter mijn (verguisde) vader. Ik voel gelijk blijdschap en ook dat ik niet in tranen zal uitbarsten, iets waar ik wel voor vreesde, omdat mijn moeder dat vreselijk vindt. De aandacht gaat vooral naar de kinderen maar in tegenstelling tot vorige keer krijg ook ik de nodige blikken en aanrakingen. Mijn vader tast secuur en omzichtig de gezichten van de kinderen centimeter per centimeter af, elk wenkbrauw- en wimperhaartje lijkt hij aan te raken. Ondertussen huilt hij en zegt hij vaak sorry. Dat blijft hij doen, ook tegen mij. Hij wenst dat ik gelukkig en gezond ben, dat ik een goed leven heb. Tegen Johan put hij zich uit in bedankingen, net zoals vorige keer. Ik word, eveneens zoals vorige keer, streng aangemaand meer te sporten. Deze man, die in het verleden zo agressief en bruut was, en die eigenlijk de reden was waarom ik niet kon blijven, heb ik leren kennen als een heel gevoelige, emotionele man vol spijt die hij zonder al te veel moeite uit. Mijn moeder krijgt het ervan op haar heupen en dirigeert ons naar binnen.
We geven de cadeau’s en de briefjes die Nia in het Koreaans heeft geschreven. Ze oogst er bewondering mee en mijn moeder zegt dat ze heel trots is op haar omdat ze zo goed Koreaans kan schrijven. Ik probeer uit te leggen dat ze het heeft overgeschreven van een vertaalapp maar ik betwijfel of dat iets van de fierheid wegneemt. Ik koester het moment. Dat je moeder trots is op je kind, dat voelt dus zo.

Het voelt zo normaal, zo gewoon en zo vertrouwd om samen te zijn. Ik heb me daar altijd over verbaasd dat dat dus kan, ondanks dat je elkaar niet kent, niet verstaat en de bagage die iedereen meedraagt. Ook de kinderen lijken zich vrolijk en vrij te voelen. Ze lachen veel en maken grapjes, ze lijken echt wel op hun gemak en maken veel meer contact dan 3 jaar geleden.
Mijn moeder wil ons adres weten en geeft ons het hare. Ze blijkt nog in dezelfde straat te wonen, maar niet meer in hetzelfde huis als mijn vader. Ze lijkt effectief mijn berichten niet te ontvangen en vraagt mijn schoonbroer dit te fiksen.
Verder is iedereen benieuwd naar het onderwijssysteem in België, want hoe kan je zomaar 4 maanden wegblijven? En wij dan? Hoe doen wij dat, om zolang niet te werken (ik dan)? Soms voelt het wat ongemakkelijk, bijvoorbeeld als ze vragen hoeveel ons appartement kost en of we soms zelf koken. Ik zeg dat ik niet durf te zeggen hoeveel de huur bedraagt en ik blijf vaag over het feit dat we elke dag uit eten gaan. Zij hebben allemaal geldproblemen, mijn ouders werken zich op hun 75e letterlijk nog krommer dan ze al zijn en ik weet dat ze de 70 euro zakgeld aan de kinderen zwaar moeten bekopen.
Verder verwonderen ze zich over de lengte van de kinderen (voor hun leeftijd zijn die hier echt wel groot) en ben ik in een soort van bewondering voor mijn (heel slanke) zussen die blijven vreten als ik al lang in een foodcoma lig.
Het eten is lekker en de sfeer vrolijk. Naarmate de avond vordert, evolueert de sfeer van leuk, affectief en gezellig naar wat zwaarder en meer beladen. Mijn moeder trekt zich terug, wil naar huis en wil bijvoorbeeld niet meer mee op de foto. Uiteindelijk mogen we toch niet betalen. Een deel van mij vindt dat ook prima. Wij zijn al helemaal naar hier gekomen, ons deel van de (financiële) investering hebben we voor mijn gevoel hoedanook gedaan. We wandelen naar een dessertcafé. Ondertussen houdt mijn vader de kinderen in een houdgreep bij hem. Ze ondergaan.
Afscheid nemen, is altijd wat raar. Ik ben totaal in het ongewisse over of het de bedoeling is dat we elkaar nog eens zien. Mijn zussen zijn wat emotioneel, mijn oudste zus zegt 10x sorry maar verder niks. De laatste keer dat ze dat deed, was 3 jaar geleden waarna ze me letterlijk tot vandaag negeerde. We nemen met mijn ouders dezelfde metro. Aan hun halte stappen ze uit zonder echt dag te zeggen. Misschien was dit het dan. En misschien was dit ook wel de laatste keer tout court. Ik kan mijn tranen niet binnen houden tot ze ons niet meer zien. Mijn vader blijft voor de deuropening staan, zwaaiend, en wordt een nog tengerder figuurtje als de metro met ons erin verder rijdt. Ondanks de tranen wordt de brandende bal die vertrekt vanuit mijn buik groter om dan nog een hele tijd in mijn keel te blijven hangen.

Mijn 2e zus stuurt restauranttips in onze buurt (zij woonde lang in dezelfde buurt), dat ze haar best gaat doen om nog eens tijd te maken, dat de kinderen net engeltjes zijn, dat ze hoopt dat ik altijd gelukkig zal zijn en dat we moedig en gezond moeten blijven tot we elkaar weer zien.
Mijn moeder stuurt vrij snel de vraag of we zaterdag komen eten. Ik ben superblij, dit had ik niet direct verwacht. Ze vraagt om geen foto’s van haar naar mijn vader te sturen. Weer besef ik dat ik me niet kan voorstellen hoeveel het van haar moet vragen om mijn vader te zien met alle herinneringen (en wellicht herbelevingen) die daarbij komen kijken en ik besef dat ze dit voor mij/ ons doet.
Een paar uur na onze bevestiging wordt onze afspraak voor zaterdag weer afgezegd. Om dan toch opnieuw gemaakt te worden, maar wel op zondag.

Het wordt nooit makkelijk of eenduidig, laat staan een sprookje. Het blijft delicaat en complex,  en de rouw voel ik op dit moment weer wat rauwer, maar ik heb genoten van de avond.  De kinderen spreken er vol enthousiasme over.
Dit is echt. Deze zorg, deze liefde. Misschien enkel voor nu, maar het is er wel degelijk.

13 reacties

Laat een antwoord achter aan Annie bruylandts Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *