54. Vertrekmodus

Dag 13

Na het ontbijt mijmer ik nog wat na met S, over Nederlands/Belgische versus Koreaanse perspectieven op familie, gezinnen en hereniging, over mensen die nog niet vonden maar wel dikwijls moeten luisteren naar problemen die wij ondervinden met onze familie en hoe dat dan voor hen zou zijn. De verschillende karaokefilmpjes die ik voorbij zag komen deze week hebben opvallend genoeg één overlap: iedereen zingt ‘All I want for christmas’. Wat dat  voor geadopteerden zou zijn, ligt voor de hand. Ik wens iedereen die dat wil hartstochtelijk toe dat ze familie zullen vinden.
Ik heb uitgekeken naar vandaag. Mijn lieve vriendinnen die hier een groepsreis begeleidden, hebben deze ochtend de groep uitgezwaaid en zijn vanaf nu vrij. Na wat gebruikelijke chaos vinden we elkaar om samen te lunchen. Het tempo en de energie gaan de hoogte in. Ik geef meer geld uit dan de voorbije twee weken samen. Maar we slenteren ook, zij aan zij, arm in arm, hand in hand, mijn lijf ontspant nog meer.
We drinken wijn, koffie en cocktails met H en I voordat we samen gaan barbecueën. We eten/drinken ook een condition stick. Dit zou het ultieme anti-katermiddel moeten zijn. Tijdens het eten krijgt één van ons zo een rood hoofd (Asian flush), dat ze een ice pack mee krijgt van het restaurant om af te koelen.
We duiken nog een noraebang in, de ene al wat enthousiaster dan de ander. Toen ik hem/hen ontmoette, had ik nooit in de verste verte niet, kunnen vermoeden dat wij ooit deze Koreaanse emotieregulatie bij uitstek zouden delen in Seoul, maar kijk.
Terug in het appartement zie ik de anderen nog ‘even’. J heeft nog 2 flessen wijn, waaronder een grote fles rode, die op ‘moeten’. Behulpzaam als we zijn, laten we haar daar niet alleen mee zitten. Na wijn, soju, cocktail en nog meer wijn is die condition stick wellicht geen overbodige luxe geweest.

Dag 14
De laatste dag, altijd beladen. Maar er gaat niks boven een goeie portie K-drama en han, dus let’s live it while we are here. Ik zet de wekker voor de volgende dag al, nog 22 uur en 10 minuten voordat ik moet opstaan om naar de luchthaven te vertrekken, nog 22 uur om hier te blijven en te zijn.
Het is een mooie, zonnige dag. De laatste dingen moeten gekocht worden. Ik merk dat ik het onhandig vind om dat met vier of vijf mensen te doen, teveel behoeften, teveel impulsiviteit, teveel richtingen. Volgende keer anders dus.
Na de lunch blijf ik met I, H en wijn op een dakterras. Ik geniet van een middagje in de zon zonder dat er iets moet. DM en S voegen zich nog even bij ons en na een zoveelste bezoek aan ‘onze’ hanbokman is het tijd om afscheid te nemen van hen, zij blijven nog lang(er). En ik ga de reis afsluiten met het groepje waar ik mee naar hier kwam. Als ik wegwandel, slik ik drie tranen weg.
Ik vergezel iemand die zoekt op een speciale afspraak. Het raakt me. Net zoals met S op het politiebureau, twee jaar geleden. Hoe mensonterend en hard is het om daar figuurlijk naakt te zitten en jezelf volledig overgeleverd te moeten voelen aan de goede wil van anderen en het duizendste toeval om misschien, eventueel, iets of iemand te kunnen vinden, met het risico dat je dan onmiddellijk afgewezen wordt. In gedachte buig ik voor haar en voor S. Zij zoeken en vonden nog niks. En ondertussen horen ze wel al onze verhalen aan, zijn ze er voor ons in ons verdriet.
We barbecueën in ‘ons’ restaurantje in de buurt. Of we klaar zijn om te vertrekken vraagt iemand. Jawel, in mijn geval, en tegelijk nooit echt helemaal.
De rest moet nog inpakken en gaat na het eten naar het hotel. Ik had andere verwachtingen voor de avond, van het samen afsluiten, en ben pissed off. Ik vlucht naar mijn andere vriendinnen en heb meer dan een uur en een even lang telefoongesprek nodig om te reguleren. Ik wil niet afsluiten met dichte deur dus ik sta nog even op om te kijken hoe het inpakken gaat. Alle middelen worden ingezet, tot en met vacuümzakken toe.

Dag 15
Hoewel ik ‘niks’ gekocht heb, blijkt mijn koffer toch overvol in plaats van halfvol te zitten. Vanaf ons verandaatje op de veertiende verdieping neem ik afscheid van de stad voor nu. Dan kan ik het aan om de deur van de slaapkamer open te doen en de rest te vervoegen.
Op de luchthaven geniet ik traditioneel van de laatste kimchi jiggae op Koreaanse bodem, voor even dit keer. Dan zonder ik me even af. Ik kijk naar het komen en gaan van Korean air vliegtuigen. Ondertussen luister ik naar een liedje dat H me stuurt, de perfecte soundtrack voor dit moment.
De vlucht van veertien uur valt mee. Misschien wen je daar wel aan, aan die ellenlange vluchten. Ik zie twee baby’s, ze liggen niet in bakjes maar op de buik van hun moeder. Uiteraard denk ik aan mezelf, aan ons. Ooit lagen we hier met tientallen naast elkaar, onderweg naar een ander leven. Little did we, en de rest van de wereld, know.
De laatste twee uur deel ik met mijn roadtrip compagnie. We zijn best intens met elkaar om gegaan en ik ga hen minstens een paar dagen hard missen. Hoewel, toegegeven, dat niet voor alles geldt. Alles is even (heel) grappig en we lachen veel te hard voor in een (Koreaans) vliegtuig.

Ik ben dolblij om de kinderen te zien, te ruiken en aan te raken, en Johan. Het is een cadeau om thuis te komen bij een man, en vrienden, die me gewoon vasthoudt en lijkt te begrijpen dat ik nog even in die bubbel wil blijven, dat die mensen aan mij trekken en maken dat ik nooit onmiddellijk écht thuis ben, maar ook dat dat niet uitsluit dat ik oprecht blij ben om terug te zijn.
En ik weet ook, over drie maanden gaan wij daar vier maanden zijn. Dat verzacht alles.
(Vrienden en bekenden die dit willen volgen: @exploring_klife2025 op Instagram)

53. Gewoon ‘zijn’

Dag 11

P en ik gaan nog eens naar de massage, gewoon, omdat het kan. En omdat onze lichamen ook hard gewerkt hebben de afgelopen twee dagen.
We gaan naar een taekwondoshow, leuk om een keer te zien maar ook een beetje een tourist trap. Nadien is er afgesproken met een relatief grote groep om samen te eten. Ik voel dat ik een beetje verdwijn als het daarover gaat. Ik besluit niet mee te gaan, ik heb geen zin in (te) veel mensen. Ik spreek af met S, DM, H en I. Als we zo samen zitten, voel ik dat M ontbreekt. Er is veel contact en ze voelt nabij, niet in het minst omdat ze altijd wakker lijkt te zijn als ik iets stuur, maar even samen soju drinken in Seoul zou ook wel heel tof zijn.
We zitten in Myeongdong, supertoeristisch en druk maar ik houd ook van de ambiance en levendigheid. Hier kan ik elke avond ronddwalen.

De kinderen zijn terug van scoutsweekend. Ik blijf op om te horen hoe het geweest is. Ilja vond het tot nu toe echt niet leuk en we vreesden dat hij nog verdrietiger zou zijn nu ik weg ben. Maar kijk, hij komt heel enthousiast terug en zegt zelfs dat hij mee op kamp gaat. Ik mis hen. Ik ben graag in Korea, ik voel me gelukkig hier, en mijn lijf ook maar datzelfde lijf begint er naar te verlangen om mijn kinderen terug te voelen en te ruiken.

Het voelt alsof we hier al lang zijn. Het kappersbezoek en de lunch van de eerste dag lijken al een heel stuk achter ons te liggen. Nog vier dagen en dan gaan we weer terug. Ik voel geen paniek dit keer. Wel een licht gevoel van weemoed en spijt, van nog (in de bubbel) te willen blijven. Ik voel het harder dan in april maar (veel) minder dan de twee (groeps)reizen ervoor.
Nog drie dagen ga ik genieten, van het gewoon hier zijn, van alles wat er is, the good, maar ook the bad and the ugly.

Dag 12
Een wandeling langs de stadsmuur staat al langer op mijn lijstje. Ik neem de metro met P geheel volgens de instructies van het wereldwijde web. We besluiten om daarna een taxi te nemen om boven te geraken zodat we niet al uitgeput zijn voordat we van start kunnen gaan. De taxichauffeur die we aanhouden zegt iets van ‘overkant’ en wij vinden hem sympathiek omdat hij ons adviseert een taxi aan de overkant te nemen en ons een omweg bespaart. Éenmaal we in een andere taxi rijden, merk ik al snel dat we een heel andere kant opgaan. Als we volgens de chauffeur gearriveerd zijn, laat ik nogmaals onze bestemming zien. Hij schatert en klapt in zijn handen van pret (wat redelijk uitzonderlijk is, want hard lachen in Korea is not done). Hij brengt ons terug naar waar we ingestapt zijn. De eerste taxichauffeur bedoelde dat de locatie die we zochten aan de overkant was, niet dat we een taxi moesten nemen aan de overkant… Na een uur en 10 000 won (wat niet veel geld is) lichter moeten we alsnog de trap op, die uiteindelijk enorm mee blijkt te vallen. Het was allemaal zeer de moeite, de herfstkleuren zijn prachtig en we lopen op en naast hele oude Koreaanse geschiedenis. Het is weer een heel andere manier om deel uit te maken van deze stad, weer een laagje dat we konden aanboren.
Na een uitgebalanceerde maaltijd van fried chicken en frietjes offer ik me graag op om mee te gaan met iemand die nog naar de noraebang wil.
We kaarten nog na met wijn in het hotel. In deze nachtelijke gesprekken is de pijn van ons allemaal voelbaar. Van de vijf mensen aan tafel die gevonden hebben, zijn er drie waarvan hun moeder geen contact wil. Herenigingen zijn altijd complex, adoptie wordt nooit een sprookje, althans niet voor geadopteerden en hun ouders.

52. Opnieuw onderweg

Dag 6
Regen, regen, regen. Na een niet zo goede nacht, we hadden muizenvallen ontdekt onder het bed en muizen zijn mijn all time existentiële angst, vertrekken we in de gietende regen uit Busan. We passeren langs Gyeongju. Daar heb ik hele mooie foto’s van gezien en daar is heel wat Koreaanse geschiedenis te vinden. Dit is één van de dingen die je als geadopteerde actief moet leren kennen. Ik weet dingen over de Vlaamse, Belgische,  Europese en wereldgeschiedenis, maar over de Koreaanse mag je me eigenlijk bijna niks vragen. We bezoeken een prachtige tempel en graftombes. Voor de zoveelste keer grappen we dat het waarschijnlijk allemaal mooier is als het droog is en als de zon schijnt maar we zijn wel onder de indruk van de bouwwerken en constructies.
We rijden verder naar Icheon. In plaats van met drie zijn we eigenlijk met vier. Bryan Adams telt als volwaardig roadtrip lid. De ene kan er al wat meer enthousiasme voor opbrengen dan de ander.
Onderweg zien we bergen, overal waar we kijken. Door het slechte weer blijven er wolken hangen die alles in een mysterieuze waas hullen. We zullen vast wat bevooroordeeld zijn, maar we vinden het prachtig.
Ondertussen regent het zo hard, en het is donker, dat ik zo goed als niks meer zie, dus ik rijd nog eens door het rood en vergeet een voorrang van rechts te geven, juist als iemand die wil nemen, zonder gevolgen weliswaar.
We arriveren opnieuw in een prachtig hotel. Letterlijke last minute boekingen zijn de beste. We eten frietjes, pizza en pasta in het Italiaanse restaurant van het hotel en duiken ons bed in.

Dag 7
Vandaag rijden we terug naar Seoul. Onderweg bezoeken we één van de twee keramiekdorpen in Korea: keramiek en aardewerk overal waar je kijkt. Er is zoveel. In eerste instantie weten we met onszelf weinig blijf. Hoe krijgen we wat we willen meenemen zonder brokken in België?  Ik besluit het aan Johan over te laten tegen februari en koop maar één minipotje. De andere twee daarentegen… laat ons zeggen dat we met dozen terug wegrijden. En dan is één van de twee al vroegtijdig in de auto gaan zitten om niks extra meer te kopen.
Naarmate we Seoul naderen, besef ik dat we ook de drukte weer naderen. Niet alleen qua verkeer maar ook omdat er ondertussen heel wat mensen in Seoul zijn die net als ons gaan deelnemen aan de adoptee retreat dit weekend. Met een groep van meer dan dertig geadopteerden zullen we twee dagen systemisch trauma- en opstellingswerk doen onder leiding van Hilbrand Westra.

We checken in bij ons vertrouwde hotel en gaan een avond onze eigen gang.
P en ik delen een appartement met M die ook die avond arriveert.

De zon is ondertussen doorgebroken.

Dag 8
Onder een strakblauwe hemel ga ik met P naar Myeongdong. We kopen wat dingen van ons lijstje en nemen een massage. We lunchen bij een restaurant dat in de Bib gourmand staat. Normaal staat er een rij maar omdat we laat zijn, kunnen we zo binnen lopen. De geoliede, Koreaanse machine binnen zorgt ervoor dat we na een half uur weer buiten staan. Zalig Michelin gegeten voor acht euro en geen tijd verspild.
Vandaag komt de laatste van de K-squad aan. Het is ook haar verjaardag dus gelijk na aankomst gaan we iets eten om dit te vieren.
Johan liet weten dat Ilja het moeilijk had gisteren, dus ik bel met de kinderen. Zij kunnen bijna beginnen aftellen.

Morgen loopt de wekker vroeg af. Om 8.30 worden we op de locatie verwacht van de adoptee retreat.

Dag 9
We nemen metro en taxi. Tegen 8.30 arriveren we in het Grand Hyatt hotel in Seoul, een machtige locatie. Ik houd van fancy hotels😊 en dit is er zeker eentje.
Samen met 32 geadopteerden doe ik mee met deze retreat, als deelnemer dit keer. Op voorhand twijfel ik er wel wat over, of dat een goed idee is en of ik me daar wel aan ga kunnen overgeven maar die twijfel bleek ongegrond. Ik voel me (heel) emotioneel, heel de dag, en heb het gevoel dat niemand meer huilt dan ik. Het thema van mijn ouders ligt (opnieuw) helemaal open. Maar zoals Hilbrand het mooi verwoordt: als het hier geen ruimte kan krijgen, waar dan wel. Naast die emoties voel ik verbinding en troost.
We eten ’s avonds met heel de groep in het restaurant waar ook scènes van Queen of tears zijn opgenomen (if you know, you know). Na nog één of meerdere drankjes in de lobby van het hotel en het obligate kamercrash moment bij anderen, belanden J en ik uiteindelijk toch in onze kamers voor wat broodnodige nachtrust.

Dag 10
Ik word vroeg wakker en zie de zon opkomen, ik zie hoe Namsan tower langzaam in het zonlicht gaat baden. Het uitzicht is fantastisch en ik ben ontroerd.
Ook deze dag wordt gevuld met opstellingswerk. De traumatische gevolgen van afstand en adoptie, de pijn, de prijs, de opoffering en de last gaan soms door merg en been. Mensen die ervan overtuigd zijn dat adoptie een cadeau is waar je dankbaar voor moet zijn, zouden dit eigenlijk allemaal eens moeten kunnen voelen. Ik ben zuinig op het woord, maar ik ben dankbaar voor deze dagen, voor deze mensen en voor de vrienden die ik heb in deze groep. Die third space waar heus wel eens wat gedoe is, maar waar iedereen mij zonder woorden begrijpt, is me heel dierbaar en waardevol. Sommigen zouden zelfs zeggen levensreddend. We eten nog iets met een paar mensen en gaan dan terug naar ons eigen hotel in Seoul.
We laten nog wat stoom af en gaan, zoals meestal, (te) laat slapen.

51. Geboortestad

51. Geboortestad

Dag 4
De eerste dag in Busan. We slapen wat uit en doen het rustig aan na toch wel volle en intense dagen. We willen een ritje langs de kustlijn maken, maar al zwoegend door het verkeer in Busan komen we erachter dat dit concept hier niet echt lijkt te bestaan. We stranden in Haeundae, één wijk verder, banen ons een weg door de (zand) storm en eten er iets.
Ik krijg wat berichten over mijn rijvaardigheden. Wie mij al wat langer kent, is op zijn zachtst gezegd verbaasd. Of, zoals mijn zus stuurt: ‘Wel heel onwaarschijnlijk dat jij net de chauffeur bent daar.’ Buiten in Nederland reed ik ooit nog één andere keer in het buitenland, dat eindigde vrij snel in spookrijden in Amiens.

’s Avonds sta ik op een dakterras aan Gwangali beach. Op dat strand maakte ik met mijn familie een eerste clandestiene covidquarantaine uitstap de eerste keer dat ik hier was. Toen logeerde ik 3 weken bij hen. Ik krijg een krop in mijn keel en voel nu scherp, in tegenstelling tot de vorige dagen dat ik hen (weer) niet ga zien. Anderzijds, ik spendeer de dag met twee mensen die nog steeds zoeken, die op zijn minst willen weten. Ik kan niet klagen, ondanks de pijn die ik voel, zou ik niet willen ruilen met niet weten en ik koester de drie weken die we samen hebben kunnen doorbrengen. Al besef ik dat het te gek voor woorden is om daar als geadopteerde genoegen mee te moeten nemen.
Bericht van mijn compagnon de route. We sturen wat. Ik schrijf dat ik altijd hoop heb, er is geen andere optie. We laten samen een traan, op afstand maar heel nabij.  Voor ik het weet heb ik de naam van het metrostation waar mijn ouders wonen nog eens gecheckt bij Johan. Zonder doel? Niet echt. Het was niet mijn plan, maar na 3 reizen zonder er naartoe te gaan, wil ik nu toch even naar hun wijk gaan, gewoon om te kijken wat het doet. In gedachte stap ik binnen bij mijn zus haar werk, maar ik weet, dat mag ik echt niet doen.
S heeft gegeten met haar nonkel, ze komt enthousiast terug in het appartement. Ik slik weer een krop in mijn keel weg. Maar als ik nog twijfel, maakt het me meer vastberaden om morgen te gaan rondwandelen in de buurt van mijn ouders.

Dag 5
Ik voel het al als ik opsta… ik ben emo. Ik ga maar een dagje all the way denk ik. Ik neem de metro in mijn eentje. Alleen zijn helpt me om zoveel meer hier te zijn, ik neem meer waar en brengt me een laagje dieper in de stad. Het is de eerste keer dat ik alleen op stap ben in Busan. De vorige drie keer werd ik geleid, waren er emotionele rollercoasters, en is er veel aan mij voorbij gegaan, merk ik.

Eerst ga ik langs het appartement dat we gehuurd hebben om volgend jaar vier maanden te verblijven. Als ik daar in de buurt rondloop, lijken de internetfoto’s bevestigd te worden: levendig maar relatief rustig. Het voelt nog wat onwerkelijk om de kinderen hier naar de bakker of winkel te zien wandelen in hun eentje. Nia vraagt of we eventueel een bal kunnen kopen zodat zij en Ilja kunnen voetballen op het sportveld achter het appartement. Die wens kunnen we, denk ik, wel inwilligen.
Ik vervolg mijn rit en stap uit in ‘hun’ wijk. Ik voel mijn hart bonzen bij elke stap die ik neem. Mijn hart slaat over bij de eerste vrouw die ik zie. Het kan iedereen zijn. Elke achterkant lijkt op haar. Ik scan elk gezicht en tegelijkertijd kijk ik naar de grond. Ik ben hoopvol en ook bang, want wat zou ik doen, als ik iemand tegen kwam. Verstoppen is moeilijk, ik ben breder en groter dan iedereen die ik hier zie. Ik heb niet kunnen eten, ik voel me misselijk en ik weet niet meer wat ik hoop of wil. Ik zie de straat waar mijn zus werkt en het steegje waar ik in moet om naar mijn ouders hun huis te gaan. Plots begint mijn lijf te schokken. Nadien moet ik hard huilen. Als ik de hoek om ga, ben ik bij mijn zus. Dan kan ze me horen als ik roep en me zien als ze naar rechts kijkt. Als ik dichterbij kom, zie ik dat er een andere zaak in het pand zit. Ik voel me ontredderd… straks heb ik geen aanknopingspunten meer. Ik besef nog maar eens dat ik al een paar jaar helemaal niks weet, dat ze zo kunnen verdwijnen. En eigenlijk zijn ze al weg uit mijn leven. Vijftig meter verderop zit een nieuw makelaarskantoor. Zou ze verhuisd zijn? Ik durf niet binnen te kijken. Het steegje naar mijn ouders durf ik ook niet in, maar ik ben blij dat ik geweest ben. Het geeft ook richting voor februari, als we hier vier maanden zijn, dicht bij deze buurt trouwens. Als mensen, of ikzelf, al het idee hadden dat het tijd was om af te sluiten en verder te gaan, kan die illusie bij deze dan opgeborgen worden. Mijn lijf maakt me duidelijk dat ik hier meer mee wil doen dan niks.

Ik ga lunchen met D. We zijn hier allebei geboren. Onze ouders hebben altijd heel dicht bij elkaar gewoond en doen dat nog steeds. Wie weet hadden we elkaar ook gekend als we gebleven waren. All is weird, in adoptieland.

Ik neem de metro naar Jagalchi. Mijn onni bij uitstek komt daar aan met een reisgroep en ik heb nood aan haar knuffel en nabijheid dus die ga ik even halen. Ik tank een paar minuten bij haar,  mijn lijf kalmeert en is weer geruster.
P en ik shoppen en wandelen nog wat en zo sluit ik deze bewogen dag rustig en voldaan af. Morgen reizen we verder, maar zoals Johan me herinnert: binnenkort ben ik hier weer. En langer

50. Onderweg

Ik kan me overgeven aan de vlucht die minder lang duurt dan gepland was, al is elf uur nog altijd lang genoeg. Landen, immigratie, bagage,… alles gaat vlot. Ik logeer met P en S in hetzelfde hotel als vorig jaar dus alles is gekend en vertrouwd. Het daagt me, het is niet zozeer een gebrek aan opwinding waar ik eerder aan dacht, maar het voelt voor de eerste keer heel normaal om hier te zijn, met alle rust van dien.

Dag 1

Met een hoofd vol watten sta ik met de wekker op. Stop nummer één is de kapper, die ik deze keer wel op tijd reserveerde. Ik krijg een preek over de staat van mijn haar en onderga gedwee ook een scalp treatment, weliswaar niet degene van 15 stappen. Het eerste goedje lijkt mijn hoofdhuid te doen branden, de tweede vloeistof knettert en voelt ijskoud. Degene die de behandeling doet, slaat en petst voortdurend op mijn haar. Het kan maar helpen.
Ik houd van de doortastende, voortvarende zorgzaamheid bij de kapper, harde en zachte hand.
Waar ik ook fysiek last van had voor ik vertrok, ik merk dat alle kwaaltjes verdwenen zijn.
We spreken af met andere mensen die we kennen. De eerste flesjes soju worden geledigd, wat lichtjes te merken is aan de sfeer en de gesprekken.
Morgen worden we verondersteld om 9u onze huurauto op te halen maar we vinden dat 10u ook nog kan. Een route hoeven we niet af te kloppen, we volgen gewoon onze neus.

Dag 2

Na het nodige gezoek halen we de auto niet om 9u, niet om 10u maar eerder tegen 12u op. Er liep vanalles mis met de boeking waardoor er eigenlijk maar één legale chauffeur is. Alsof ik nooit anders gedaan heb, rijd ik Seoul uit. Toen ik na vier of vijf keer mijn rijbewijs haalde, had ik nooit gedacht dat ik hier ooit toe in staat zou zijn 😊Na 2 minuten reed ik wel al door rood, en na 3 minuten plakte er een half flesje cola zero tegen het plafond. Het stortregende bijna de hele dag door, een uitdaging om in te rijden. Anderzijds voelde het hoog opspattende water en de bijhorende staat van de weg even vertrouwd als reed ik op de Antwerpse ring.
’s Middags aten we ergens dingen die niet lekker waren. Dat kan ook, zelfs in Korea.
We willen voor het donker in Namwon zijn. Dat halen we op ongeveer twee uur na. Net niet dus. Een dik uur voor aankomst reserveren we een kamer in wat een prachtig hotel blijkt te zijn, inclusief noraebang in de kelder. We kunnen dus niet anders.
We naderen Busan. Ik voel me er eigenlijk rustig bij, wellicht ook geholpen door de nationale, collectieve therapeutische combinatie van soju en karaoke.

Dag 3

Voor vandaag hebben we een ‘planning’. We rijden naar theevelden in Hadong en doen een korte wandeling in Jirisan National Park. Het is de eerste keer dat ik door landelijk Korea rijd, in de herfst dan nog wel. De natuur is overweldigend en mooi. De wandeling in Jirisan is zogenaamd vlak. Mijn spieren en ik weten ondertussen dat dat een relatief en rekbaar begrip is.
U-turns, rechts inhalen, volle lijnen negeren en scootmobiels op de weg,… ik kan niet zeggen dat ik de Koreaanse wegcode helemaal doorgrond heb. Onze stelregel beperkt zich tot niet botsen, fingers crossed dat we die kunnen waar maken.
Het voelt bijzonder om, toch wel weer iets of wat nadat het donker is geworden, Busan binnen te rijden. Hier wonen mijn ouders en mijn zussen. Hier woonde mijn familie als gezin en hier groeiden mijn zussen en broer op. Hier zou ik groot geworden zijn als ik was gebleven.
Door de hectiek om het appartement te zoeken, te parkeren en af te spreken met twee andere geadopteerden die hier ook zijn, voel ik het pas en ook maar even, als ik op de wc zit: ik ben er. Daarna zorgen gezelschap, soju en karaoke opnieuw voor de nodige therapeutische afleiding.
Ik slaap weer slecht, door teveel soju en een discolamp aan het raam van mijn slaapkamer. En misschien ook door iets van onrust wat nog niet helemaal door komt. Het dilemma wat ik eerder wel voelde: doe ik iets in contact met mijn familie of niet, is even verdwenen.

49. Vertrekdag

De dag waarop je aankomt in je adoptiegezin wordt in adoptieland ook wel aankomstdag en zelfs ‘gotcha day’ genoemd. Ik mijmer even weg. Zou er ook een benaming zijn voor de dag waarop je je land verliet en alles verloor wat je kende? En wiens perspectief zou in die benaming dan doorschemeren?

En hoe noem je de dag waarop je vertrekt om naar je geboorteland te gaan, weg van je gezin? Ook al is het maar voor even, het is altijd een beladen dag, ook voor de kinderen.
De aanloop zou rustig(er) zijn deze keer. En dat was het ook. Ik werd vorige week ziek, en voel me nog steeds niet optimaal, dus ik lag ineens letterlijk stil. Net een dag te vroeg, want verschillende afspraken en losse eindjes hangen daardoor nog steeds in de lucht. De avond voor vertrek probeer ik de eindjes aan elkaar te knopen of gewoon te laten, samen met nog een paar last minute vragen, van een opdrachtgever en cliënten.
Ik slaap ongewoon slecht, ik voel stress en mijn lijf is zo gespannen als een veer. Het hoofdstuk dat ik in de ochtend nog wilde af schrijven, laat ik al woelend varen. Ik ga er niet meer naar kijken.

Deze reis zal weer helemaal anders zijn. Ik vertrek met 2 vriendinnen. Een dag na aankomst nemen we de auto om, met tussenstop, naar Busan te rijden. Ik kijk ernaar uit om andere dingen te zien in Korea. Ik ken daar tot nu toe vooral stedelijk en toeristisch gebied, maar er is nog zoveel meer. In Busan wacht natuurlijk (de afwezigheid van) mijn familie. De laatste keer dat ik er was zonder hen te zien, was naast superfijn ook een emotionele uitdaging. Terug in Seoul zullen daar om en nabij dertig andere geadopteerden aanbeland zijn voor een adoptee retreat op Koreaanse bodem. Mijn compagnon de route is er ditmaal niet bij wegens belangrijkere dingen, maar ik mis haar nu al.
Dertig mensen, dertig levens en een veelvoud daarvan die geraakt zijn door afstand en adoptie in één ruimte, in één weekend, op eigen grond. Ik ga zelfs niet proberen te omschrijven hoe betekenisvol dat is.

Ik merk dat ik er deze keer ook wat tegenaan hik. Vorige keren kon ik weken op voorhand mentaal al in Korea zijn, maar niet deze keer. Ook de kinderen verkondigen al veel langer dan anders hoe moeilijk ze het vinden dat ik ga, dat ze niet willen dat ik wegga, dat ik moet blijven, dat ze mee willen, mij zullen missen,… Ilja hangt al een paar weken als een koala aan mijn buik als hij de kans krijgt. Fijn, want dat kennen we niet zo, wij twee. Maar hij heeft het ook lastig. En ik ook deze ochtend. Ik huil, in de berging en boven, waar ik de was zogezegd ga opruimen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de opwinding van de vorige keren ook wat mis en ben meer bezig met wat ik achter laat dan met waar ik heen ga.

Het K-drama waardig afscheid van de kinderen kruipt onder mijn vel, voor de eerste keer eigenlijk. Sommigen zouden zeggen dat dat iets positiefs is 😊 Ik sta alleszins heel anders in mijn moederschap dan een paar jaar geleden. De oudste huilt een tijdje hard in mijn armen. Inwendig zeg ik 1000x sorry, maar ook dat ik moet gaan, goed beseffend dat ik hen daar pijn mee doe. Zouden mijn adoptieouders daar ooit aan gedacht hebben? Dat ook hun ‘kleinkinderen’ de gevolgen zouden voelen van afstand en adoptie, dat ze daar verdriet van zouden hebben? Ik betwijfel het in alle eerlijkheid.
Volgende keer mogen ze eindelijk nog eens mee.

48. Koreaplannen 2025

Zo een 3,5 jaar geleden voelde ik me op mijn allerslechtst. Ik was net vanuit één van de meer ernstige vormen van adoptiemist keihard en vol in mijn proces gekatapulteerd en kon (en wilde) letterlijk nog amper bewegen. Eén ding eigenlijk heeft mij toen opnieuw geactiveerd en luidde het begin van mijn herstel en welbevinden in: het idee om een (langere) tijd in Korea te zijn. Long story short: na maanden van inertie, diepe rouw en fysieke pijn regelde ik destijds zo goed als in een week dat we voor een jaar of twee in Korea zouden wonen. Ik had toen ook nog contact met mijn familie en zij zouden helpen bij zoeken van woonst en scholen. De makelaar was al langs geweest in Heide om ons huis te schatten en te verkopen. Maar het verliep anders en ik focuste  me om hier te kunnen ‘blijven’ en om te ‘zijn’.
Het idee ging nooit weg, maar verdween naar de achtergrond omdat het wanhopige verlangen, de allesverterende drang en de kinderlijke hoop dat een lang verblijf in Korea dingen zou ‘oplossen’ en ‘vervullen’, wegebde en plaats maakten voor het hier en nu.

Op een feestje ergens in juni volgde ik een random gesprek van mensen die ik niet ken. 2 dagen later (na de prakdag) besefte ik ineens: het kan/moet nu, nog voordat Nia naar het middelbaar gaat. En het hoeven geen 2 jaar te zijn, een paar maanden zijn ook goed, om een snapshot te maken uit dat dagelijkse leven, dat nooit het mijne zal zijn. En dat is ondertussen ok. Meestal. De wanhoopslading is eraf, evenals de verwachting dat een dergelijk verblijf iets zou oplossen of vervullen. Voor mij zal het altijd te kort zijn (denk ik), voor Ilja altijd te lang, dus dit  voelt als een aanvaardbaar compromis.

Mensen reageren enthousiast op onze plannen, noemen het fantastisch en geweldig, en dat zal het zeker zijn. Maar ik voel en weet ook: het wordt vanalles, met alles wat erbij hoort en dat is soms ook geweldig pijnlijk.
Voor nu voel ik veel zin en verlangen, en ik wou dat het al zover was: in februari 2025 gaan wij voor 4 maanden naar Korea.

P.S. Vrienden en bekenden die ons willen volgen tijdens de voorbereiding en ons verblijf kunnen dat verder doen via @exploring_klife2025 op Instagram en later via een aparte blog.
(Deze blog houd ik verder voor mijn eigen, persoonlijke adoptie- en Koreaspinsels.)

47. Going home, away from home

Dag 7

De vrouw van de hanok belt een taxi voor mij dus de rit naar het busstation verloopt een heel stuk vlotter dan naar de hanok 2 dagen geleden. Tijdens de rit speelt de soundtrack van Reply 1988, een liedje over iemand missen. Ik vond het altijd al een mooi nummer, ook al versta ik het niet en hier in deze taxi herontdek ik het. Ik houd trouwens ook van het feit dat hier op elke straathoek (licht) pathetische muziek de wereld inschalt.
Ik neem het risico en ga voor een andere busmaatschappij. Ik kan geen tv meer kijken maar ik kan nog altijd liggen, dus ik klaag niet.
In Seoul haal ik mijn op maat gemaakte jas op, ik ben er superblij mee, met dit stukje Korea dat ik mee kan nemen naar België. Ik spreek nog af met Y en J voor respectievelijk avondeten en wat late night shopping en snacking.
J en ik willen nog iets drinken. Na veel gezoek, vinden we één bar in de buurt die open is na 0.00. Daar aangekomen, zien we 2 mannen letterlijk dronken uit de lift vallen en in de bar zelf zie ik bij binnenkomst iemand met zijn hoofd op de toog slapen. Ook dat is Korea, er wordt hier enorm veel gedronken. De ober komt gelijk naar ons toe en zegt dat deze bar ‘a little expensive’ is. Ik weet niet zeker wat door J haar hoofd gaat op dat moment maar ik denk: ‘a little expensive, dat kunnen wij wel.’ Als we zien dat de gemiddelde fles hier rond de 300 euro kost, druipen we toch maar wijselijk af. Hoedje af voor de portemonnee van de mannen die hier stomdronken kunnen worden.

Dag 8

Toegegeven, na 2 nachten op de grond bevordert een bed de slaapkwaliteit toch wel.
Ik ontbijt, ironisch genoeg, met ‘hangover soup’, inclusief half karkas. Ook zonder kater smaakt die superlekker.
Ik ga voor een fietstochtje deze voormiddag. Zo fietsend langs de Han, over bruggen en door het park voel ik me echt even deel van de stad, like I own the place, een zalig en vrij gevoel. Ik zie enorm veel gezinnen picknicken, bbq’en. De roepende, spelende kinderen treffen me. Meer dan ze dat in België ooit zouden kunnen doen.
Ik ga nog even langs de vismarkt en kies een krab uit een aquarium. Die krijg ik levend mee in een zak. Ik loop ermee naar een restaurantje een verdieping hoger waar hij klaargemaakt wordt. Op zo een laatste dag wandel je dikwijls van eten naar eten. Ik spreek af met J voor thee en een taartje. Daarna ga ik avond eten zoeken. Ik wil K-bbq, op houtskool met buikspek. De eerste 4 restaurants waar ik binnen ga, word ik weggegestuurd. Het is superdruk overal en aan mij kunnen ze niet zoveel verdienen. Ik herinner me een restaurantje dat wat buiten de drukte ligt en daar heb ik geluk, ik moet wel eten voor 2 bestellen 😊dat doe ik zonder tegenzin.

Het is de eerste keer dat ik me min of meer voldaan voel en er zelfs naar uitkijk om terug naar België te gaan. In ons gezin is het redelijk gewoon, maar ik weet en zie dat het niet zo vanzelfsprekend is voor moeders om regelmatig 10 dagen of langer van huis te gaan. Ik ben spaarzaam met het woord, maar ik ben absoluut dankbaar dat ik dit dankzij Johan elke keer zonder bekommernissen om thuis kan doen. Niet enkel praktisch zorgt hij dan als een vader en een moeder voor alles, ook emotioneel is er voor mij alle ruimte. Voor partners is het afstands- en adoptieproces evenzeer iets waar ze mee moeten (leren) omgaan. En makkelijk is dat zeker niet.

Een beetje weemoedig loop ik terug naar het appartement. Zonder echt zwaarte voel ik verdriet opkomen. Vertrekken blijft lastig en confronterend. Ik wil Korea niet idealiseren, het school- en werksysteem zijn hier bijvoorbeeld moordend, letterlijk. Ik denk niet dat ik hier nog in zou kunnen functioneren, laat staan dat ik het zou willen voor mijn kinderen. Toch voel ik bij elk vertrek dat ik veel achter laat, een niet geleefd leven, mijn ouders, mijn familie,… Ook al heb ik een rijkdom om naar terug te keren, al dat verlies blijft pijnlijk voelbaar.

Dag 9

Ik ben op Incheon en eet mijn laatste maaltijd op Koreaanse bodem voor een tijdje. Ik geniet van elke hap kimchi jiggae, nog even in de bubbel en dan heb ik minstens 16 uur de tijd om ook mentaal de oversteek te maken. Wellicht helpt het dat de volgende reis al geboekt is. Het zal heel anders worden, met veel mensen en meer dingen samen doen. Al wil ik ook eens nadenken hoe ik mijn eigen ruimte ook dan meer plek kan geven. Oktober duurt nog even maar ik kijk er nu al naar uit.

46. Vrijwillige verplaatsing

Dag 5
Eigenlijk heb ik nog niet veel gezien van Korea. Ik verbleef tot nu in Seoul, Busan en Jeju. Ik ben ondertussen benieuwd om het minder stedelijke Korea te ontdekken. Deze reis heb ik daar niet veel tijd voor, maar de roadtrip voor oktober staat al gepland.
Ik heb me hier nog nooit met de bus verplaatst tussen steden, enkel met de KTX trein of het vliegtuig, dus voor mijn mini-uitstap naar Jeonju wil ik met de bus. Ik vergis me nog even en sta aan het treinstation… om de bus te nemen. Dat is dus niet hetzelfde. Het fijne is dat, ondanks de hitte, hier niemand stinkt. Koreanen hebben het stofje dat voor stinkend zweet zorgt gewoonweg niet. Dit is gelijk de reden dat je hier amper aan deo kan geraken, niemand heeft het nodig. Het deert me daarom een stuk minder dat ik met deze temperaturen na de metro ook nog de bus moet nemen om op het busstation te geraken. Aan de ticketautomaat doe ik maar wat. Als ik opstap, met een rol kimbap zoals een echte, blijkt dat ik een luxebus geboekt heb, met ligzetel, tv’tje,… Geheel per ongeluk uiteraard. Rijd me zo ook maar terug naar België.
Onderweg wisselen velden en zonnepanelen elkaar af, traditie en technologie, zoals het Korea betaamt.
De taxichauffeur die me naar mijn hanok brengt, spreekt geen letter Engels, wil niet op mijn Naver app kijken en begint zonder adres rond te rijden. Ik vervloek dat fucking Koreaans. Na een paar minuten word ik pissed en zeg in het Nederlands dat dat zo niet gaat werken…ik heb er onmiddellijk spijt van want, beste taximan, ik ben niet écht pissed op jou natuurlijk, maar op… ja wie eigenlijk.

In de hanok slaap ik op iets dat het midden houdt tussen een dik deken en een halfslachtige matras, het voelt eigenlijk alsof je op de grond ligt. Iets met tradities en ervaren… Bij mijn broer sliep ik al eens een paar nachten op de grond, zonder iets om op te liggen, en ik lag met mijn moeder ook al eens op een stenen bed. De slaapkwaliteit was toen niet echt hoog dus ik ben benieuwd voor vannacht.
Jeonju staat bekend om zijn bibimbap, dat bestel ik om 16u dan ook als (late) lunch. Ik krijg een tafel vol banchans en een hamburger voor erbij. De porties zijn redelijk episch, maar superlekker.

Als de avond valt en de drukte wegebt, is het zalig (ver)dwalen en slenteren tussen de hanoks en de stilte. Ik investeer een lactasepilletje en eet een wafel. En omdat 1 wafel zonde zou zijn van het pilletje, neem ik er nog 1. Die laatste met rode bonen in een prachtig hanok theehuis. Ik kies voor een lege zaal met maru’s. Ik proef, ik luister, ik ruik. En ik slik. Ik bedenk me dat ik dit wel had willen delen, deze plek, deze gewaarwording, deze wafel (of die misschien toch niet). Ik ken er een paar die er ook van zouden genieten, weliswaar niet in deze stilte.
In een whatsappgroepje van vriendjes van N gaat het over hobby’s en schoolopendeurdagen. Ik wil sturen naar een bevriende mama, of ze mijn kind een knuffel wil geven als ze haar ziet. Maar het stokt en de woorden blijven in mijn vingers hangen. In plaats van een bericht komen er tranen. ‘Daar’ gebeuren dingen die belangrijk zijn voor de kinderen, en ik ben ‘hier’. Op twee plekken tegelijk zijn, blijkt niet te kunnen. God weet dat wij, geadopteerden, dat vaak echt heel hard proberen.
En soms betekent dat dan, dat je nergens écht bent.

Dag 6
Regen vandaag, dat maakt dat er heel wat minder mensen rondlopen dan gisteren. In de voormiddag verken ik de omgeving buiten de hanok village, onder andere een markt en een klein paleis dat heel wat geschiedenis draagt waar ik niks over weet. Iemand die onlangs voor de eerste keer terug ging naar Korea, stuurt me. Ze vraagt zich af of de gretigheid, de drang om in te halen en de daarmee gepaarde onrust ooit over zullen gaan. Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar bij mij is het nu de vijfde keer voelbaar minder, niks moet. Ik kan hier gewoon rustig ‘zijn’.
J is op daguitstap hier, we lunchen samen en bezoeken een oud, traditioneel theehuis. Ik wandel daarna nog door een mural village in de buurt en dan is het alweer etenstijd. De porties in Korea zijn niet echt afgestemd op 1 persoon, maar ik laat het niet aan mijn hart komen 😊

Morgen vertrek ik weer naar Seoul voor de laatste 2 dagen.
Vorige keren overviel me eigenlijk vanaf aankomst in Korea al regelmatig een zwaar gevoel. Verdriet omdat ik wist dat ik ook weer ging moeten vertrekken en dat mijn lijf dan vaak schreeuwde dat het niet meer weg wou. Ook nu is de tijd voorbij gevlogen, maar ik heb het gevoel dat ik elke minuut beleefd heb. En de zwaarte omwille van het nakend vertrek blijft totnogtoe achterwege.
Eén van mijn vriendinnen vertrekt morgen naar huis. Ze ontmoette voor het eerst haar moeder en bracht heel wat tijd samen door met haar. Het houdt me bezig, hoe het verder zal lopen, hoe ze zich zal voelen,… zowel zij als haar moeder. Adoptie is geen sprookje en dat wordt het ook niet na een hele fijne hereniging. Gemis om wie je niet kent, gaat dan over in gemis om wie je wel kent, met alle complexiteit van dien.
En uiteraard denk ik ook aan mijn eigen moeder, die nu zo dichtbij is dat ik haar bijna kan aanraken.

45. Belonging

Dag 3

Vandaag ga ik naar Gangnam. Ik kreeg het adres van een winkel die doboks en andere taekwondospullen verkoopt. Als ik de metro uitstap, daagt het me weer dat Gangnam serieuze hoogteverschillen kent, maar ik vind de winkel vlot en hoop dat N en I blij zullen zijn met wat ik er kocht.
Ik wandel half Gangnam door en houd halt bij de Bongeunsa tempel, een rustpunt midden in de stad. Ik mijmer even weg.

Regelmatig ga ik heen en weer tussen me ‘één van hen’ wanen en me een buitenstaander voelen, een beweging die ik maar al te goed ken. Zo vraagt een vrouw of ik het niet koud heb, een vraag die ik wonder boven wonder versta en kan beantwoorden. Maar als ze me nog iets vraagt, val ik alsnog door de mand. En later, wachtend op de metro voel ik me de oppertoerist, met mijn korte mouwen en kleren die niet grijs, wit, zwart of beige zijn. Ook mijn tempo is onkoreaans traag, vooral bergop/trap op. Who am I kidding? Hetzelfde denk ik als ik ’s middags een massage neem en vraag om die ‘a little soft’ te doen, de vrouw lacht en kijkt wat meewarig. Als ik erna nog even thee drink, stelt ze haar vragen: waar kom ik vandaan, waarom spreek ik geen Koreaans (dingen die menig geadopteerde zich inderdaad ook afvraagt), ken ik mijn ouders? Ik laat foto’s zien en vertel een beetje, ze is er stil van. Wie weet heeft ze daar haar eigen redenen voor. In dit land waar 250 000 kinderen (and still counting) uit vertrokken voor adoptie zijn veelvouden daarvan, onze families van herkomst, geraakt door de impact van afstand en adoptie, soms openlijk maar veel vaker in eenzaamheid en verborgen voor de buitenwereld. Voor elke adoptie geldt immers dat er moeders, vaders, gezinnen, families,…  een kind verliezen. Dat Korea ondertussen het laagste geboortecijfer ter wereld heeft, is meer dan ironisch. Ik beloof de vrouw dat ik in oktober terugkom, wellicht met nog enkele van de 30 anderen die er dan ook zullen zijn.

Ondertussen vind ik wel vlot mijn weg (behalve in mijn appartementsgebouw, daar verdwaal ik nog steeds). Wie mij kent, beseft de grootsheid van deze prestatie, en lees wellicht beter Koreaans dan de gemiddelde toerist. Ook vindt mijn lijf, zoals altijd als ik hier ben, rust tussen de lichamen waar het op lijkt. Mijn chronische lichamelijke pijntjes verdwijnen, mijn hongergevoel is gering en snel voldaan en ik voel me alsof ik geen slaap nodig heb. Ik houd van de properheid en het georganiseerde in dit land, van het feit dat je je handtas een uur kan laten staan in een vol stadion tijdens een baseballwedstrijd zonder bang te moeten zijn dat je portemonnee of telefoon gestolen worden, van de ober die je achterna loopt als je fooi geeft omdat hij denkt dat je je geld vergeten bent, van de forever young genen, van de mogelijkheid om te barbecueën op houtskool op elke hoek van de straat, van soju, van het opgaan in de massa, … van de tijdelijke illusie erbij te horen.


Dag 4

Vandaag ga ik naar Suwon, een stadje buiten Seoul. Er is daar een nieuwe Starfield Library, en ondanks dat ik die in de Coex mall vond tegenvallen in het echt, steekt deze nieuwe bibliotheek op sociale media mijn ogen uit. Ik wil hem zien. Heel oldschool raadpleeg ik de Lonely planet om nog wat andere bezienswaardigheden op te zoeken.
In de categorie ongevraagd advies: als je iemand vraagt een foto van je te nemen, kies daar voor alle veiligheid dan een veertigplusser voor uit. Ik maak de vergissing om het aan een twenty something te vragen en het duurt tien minuten voor zij (!) vindt dat het een goede foto is, na alle hoeken, standen en filters te hebben uitgeprobeerd.
Als ik later door de straten van Suwon loop, schieten er voor het eerst deze trip 3 tranen in mijn ogen, vanuit het schijnbare niets. Terwijl, ogenblikken later betrap ik me erop dat ik er ietwat idioot moet uitzien, met die grote glimlach rond mijn lippen. Ik gebruik geen stappenteller, maar ik maak een uitgebreide wandeling. Zien, horen, ruiken, proeven,… zijn. 

’s Avonds ga ik met J en M naar een drone- en lichtshow. Kijkend naar dat indrukwekkend spektakel aan de Han, zittend tussen al die mensen die op mij lijken (dat blijft bijzonder), slik ik voor de 2e keer vandaag een krop in mijn keel weg.

Dit land van de morning calm, ik hoor hier (niet meer).

p.s. Het is hier nog altijd (heel) warm.

1 2 3 6