54. Vertrekmodus
Dag 13
Na het ontbijt mijmer ik nog wat na met S, over Nederlands/Belgische versus Koreaanse perspectieven op familie, gezinnen en hereniging, over mensen die nog niet vonden maar wel dikwijls moeten luisteren naar problemen die wij ondervinden met onze familie en hoe dat dan voor hen zou zijn. De verschillende karaokefilmpjes die ik voorbij zag komen deze week hebben opvallend genoeg één overlap: iedereen zingt ‘All I want for christmas’. Wat dat voor geadopteerden zou zijn, ligt voor de hand. Ik wens iedereen die dat wil hartstochtelijk toe dat ze familie zullen vinden.
Ik heb uitgekeken naar vandaag. Mijn lieve vriendinnen die hier een groepsreis begeleidden, hebben deze ochtend de groep uitgezwaaid en zijn vanaf nu vrij. Na wat gebruikelijke chaos vinden we elkaar om samen te lunchen. Het tempo en de energie gaan de hoogte in. Ik geef meer geld uit dan de voorbije twee weken samen. Maar we slenteren ook, zij aan zij, arm in arm, hand in hand, mijn lijf ontspant nog meer.
We drinken wijn, koffie en cocktails met H en I voordat we samen gaan barbecueën. We eten/drinken ook een condition stick. Dit zou het ultieme anti-katermiddel moeten zijn. Tijdens het eten krijgt één van ons zo een rood hoofd (Asian flush), dat ze een ice pack mee krijgt van het restaurant om af te koelen.
We duiken nog een noraebang in, de ene al wat enthousiaster dan de ander. Toen ik hem/hen ontmoette, had ik nooit in de verste verte niet, kunnen vermoeden dat wij ooit deze Koreaanse emotieregulatie bij uitstek zouden delen in Seoul, maar kijk.
Terug in het appartement zie ik de anderen nog ‘even’. J heeft nog 2 flessen wijn, waaronder een grote fles rode, die op ‘moeten’. Behulpzaam als we zijn, laten we haar daar niet alleen mee zitten. Na wijn, soju, cocktail en nog meer wijn is die condition stick wellicht geen overbodige luxe geweest.
Dag 14
De laatste dag, altijd beladen. Maar er gaat niks boven een goeie portie K-drama en han, dus let’s live it while we are here. Ik zet de wekker voor de volgende dag al, nog 22 uur en 10 minuten voordat ik moet opstaan om naar de luchthaven te vertrekken, nog 22 uur om hier te blijven en te zijn.
Het is een mooie, zonnige dag. De laatste dingen moeten gekocht worden. Ik merk dat ik het onhandig vind om dat met vier of vijf mensen te doen, teveel behoeften, teveel impulsiviteit, teveel richtingen. Volgende keer anders dus.
Na de lunch blijf ik met I, H en wijn op een dakterras. Ik geniet van een middagje in de zon zonder dat er iets moet. DM en S voegen zich nog even bij ons en na een zoveelste bezoek aan ‘onze’ hanbokman is het tijd om afscheid te nemen van hen, zij blijven nog lang(er). En ik ga de reis afsluiten met het groepje waar ik mee naar hier kwam. Als ik wegwandel, slik ik drie tranen weg.
Ik vergezel iemand die zoekt op een speciale afspraak. Het raakt me. Net zoals met S op het politiebureau, twee jaar geleden. Hoe mensonterend en hard is het om daar figuurlijk naakt te zitten en jezelf volledig overgeleverd te moeten voelen aan de goede wil van anderen en het duizendste toeval om misschien, eventueel, iets of iemand te kunnen vinden, met het risico dat je dan onmiddellijk afgewezen wordt. In gedachte buig ik voor haar en voor S. Zij zoeken en vonden nog niks. En ondertussen horen ze wel al onze verhalen aan, zijn ze er voor ons in ons verdriet.
We barbecueën in ‘ons’ restaurantje in de buurt. Of we klaar zijn om te vertrekken vraagt iemand. Jawel, in mijn geval, en tegelijk nooit echt helemaal.
De rest moet nog inpakken en gaat na het eten naar het hotel. Ik had andere verwachtingen voor de avond, van het samen afsluiten, en ben pissed off. Ik vlucht naar mijn andere vriendinnen en heb meer dan een uur en een even lang telefoongesprek nodig om te reguleren. Ik wil niet afsluiten met dichte deur dus ik sta nog even op om te kijken hoe het inpakken gaat. Alle middelen worden ingezet, tot en met vacuümzakken toe.
Dag 15
Hoewel ik ‘niks’ gekocht heb, blijkt mijn koffer toch overvol in plaats van halfvol te zitten. Vanaf ons verandaatje op de veertiende verdieping neem ik afscheid van de stad voor nu. Dan kan ik het aan om de deur van de slaapkamer open te doen en de rest te vervoegen.
Op de luchthaven geniet ik traditioneel van de laatste kimchi jiggae op Koreaanse bodem, voor even dit keer. Dan zonder ik me even af. Ik kijk naar het komen en gaan van Korean air vliegtuigen. Ondertussen luister ik naar een liedje dat H me stuurt, de perfecte soundtrack voor dit moment.
De vlucht van veertien uur valt mee. Misschien wen je daar wel aan, aan die ellenlange vluchten. Ik zie twee baby’s, ze liggen niet in bakjes maar op de buik van hun moeder. Uiteraard denk ik aan mezelf, aan ons. Ooit lagen we hier met tientallen naast elkaar, onderweg naar een ander leven. Little did we, en de rest van de wereld, know.
De laatste twee uur deel ik met mijn roadtrip compagnie. We zijn best intens met elkaar om gegaan en ik ga hen minstens een paar dagen hard missen. Hoewel, toegegeven, dat niet voor alles geldt. Alles is even (heel) grappig en we lachen veel te hard voor in een (Koreaans) vliegtuig.
Ik ben dolblij om de kinderen te zien, te ruiken en aan te raken, en Johan. Het is een cadeau om thuis te komen bij een man, en vrienden, die me gewoon vasthoudt en lijkt te begrijpen dat ik nog even in die bubbel wil blijven, dat die mensen aan mij trekken en maken dat ik nooit onmiddellijk écht thuis ben, maar ook dat dat niet uitsluit dat ik oprecht blij ben om terug te zijn.
En ik weet ook, over drie maanden gaan wij daar vier maanden zijn. Dat verzacht alles.
(Vrienden en bekenden die dit willen volgen: @exploring_klife2025 op Instagram)