57. Ontmoeting, dan toch

Het had heel wat voeten in de aarde, 3 jaar wachten en veel communicatie met de Koreaanse adoptiedienst, maar uiteindelijk krijg ik een datum en een restaurant van mijn 2e zus doorgestuurd. Innerlijk brengt dit weer vanalles in beweging en ik voel me emotioneel. Ik moet de tranen wegslikken bij de bakker, omdat de vrouw daar zo lief is en gratis koffie geeft als ze hoort dat we niet in Busan blijven, omdat er steeds meer dingen zijn die raken aan het feit dat we hier binnenkort gaan vertrekken, omdat Nia een lief briefje schrijft voor mijn ouders, omdat Ilja iets heel grappigs zegt waar we heel hard om moeten lachen maar mijn ouders nooit zullen weten hoe grappig hij eigenlijk is. Zelfs al kan je iets van een band opbouwen, die decennialange afstand blijft er en is onoverbrugbaar, hoe leuk, lief en zorgzaam eventueel contact ook mag zijn.

Mijn broer beloofde eerder dat hij naar Busan zou komen, maar werd niet op de hoogte gebracht van deze afspraak. Hij zal er dus niet bij zijn. Bovendien stuurt hij dat hij toch liever naar Busan komt dan dat wij naar Jeju zouden komen. Hij wil er onze moeder niet mee lastig vallen. Hem durf ik wel tegen te spreken zonder schrik om direct geblokkeerd te worden. Hij besluit met dat hij het met haar zal bespreken.
Ondertussen wacht ik op de avond, proberend die krop in mijn keel weg te slikken. Zo licht als alles tot nu toe was, zo voelbaar zijn die krop en de zwaarte weer even, omdat en ondanks dat ze nu zo dichtbij zijn. Mijn 2e  zus stuurt nog dat ze hoopt dat we wat comfortabeler met elkaar kunnen omgaan aangezien we toch familie zijn. Ik zou niets liever willen en denk daar ook echt wel mijn best voor te hebben gedaan de afgelopen jaren, ik weet niet goed hoe ik deze (slecht vertaalde?) boodschap nu weer moet begrijpen. Ik krijg wel gedaan dat wij deze keer voor het eten mogen betalen, daar ging een gezinsoverleg aan vooraf en tot nu toe mocht het nooit.
Als het eindelijk tijd is om te vertrekken, vergeten we de cadeau’s. Gelukkig denkt Johan er wel aan als we nog niet al te ver weg zijn. We zijn een half uur te vroeg in de buurt van het restaurant. Dat geeft ons de tijd om toch nog eens naar de wc te gaan.
Aan de overkant van de straat zien we ze komen aanlopen. Mijn 2e zus, haar man en mijn moeder lopen voorop en een heel eind daarachter mijn (verguisde) vader. Ik voel gelijk blijdschap en ook dat ik niet in tranen zal uitbarsten, iets waar ik wel voor vreesde, omdat mijn moeder dat vreselijk vindt. De aandacht gaat vooral naar de kinderen maar in tegenstelling tot vorige keer krijg ook ik de nodige blikken en aanrakingen. Mijn vader tast secuur en omzichtig de gezichten van de kinderen centimeter per centimeter af, elk wenkbrauw- en wimperhaartje lijkt hij aan te raken. Ondertussen huilt hij en zegt hij vaak sorry. Dat blijft hij doen, ook tegen mij. Hij wenst dat ik gelukkig en gezond ben, dat ik een goed leven heb. Tegen Johan put hij zich uit in bedankingen, net zoals vorige keer. Ik word, eveneens zoals vorige keer, streng aangemaand meer te sporten. Deze man, die in het verleden zo agressief en bruut was, en die eigenlijk de reden was waarom ik niet kon blijven, heb ik leren kennen als een heel gevoelige, emotionele man vol spijt die hij zonder al te veel moeite uit. Mijn moeder krijgt het ervan op haar heupen en dirigeert ons naar binnen.
We geven de cadeau’s en de briefjes die Nia in het Koreaans heeft geschreven. Ze oogst er bewondering mee en mijn moeder zegt dat ze heel trots is op haar omdat ze zo goed Koreaans kan schrijven. Ik probeer uit te leggen dat ze het heeft overgeschreven van een vertaalapp maar ik betwijfel of dat iets van de fierheid wegneemt. Ik koester het moment. Dat je moeder trots is op je kind, dat voelt dus zo.

Het voelt zo normaal, zo gewoon en zo vertrouwd om samen te zijn. Ik heb me daar altijd over verbaasd dat dat dus kan, ondanks dat je elkaar niet kent, niet verstaat en de bagage die iedereen meedraagt. Ook de kinderen lijken zich vrolijk en vrij te voelen. Ze lachen veel en maken grapjes, ze lijken echt wel op hun gemak en maken veel meer contact dan 3 jaar geleden.
Mijn moeder wil ons adres weten en geeft ons het hare. Ze blijkt nog in dezelfde straat te wonen, maar niet meer in hetzelfde huis als mijn vader. Ze lijkt effectief mijn berichten niet te ontvangen en vraagt mijn schoonbroer dit te fiksen.
Verder is iedereen benieuwd naar het onderwijssysteem in België, want hoe kan je zomaar 4 maanden wegblijven? En wij dan? Hoe doen wij dat, om zolang niet te werken (ik dan)? Soms voelt het wat ongemakkelijk, bijvoorbeeld als ze vragen hoeveel ons appartement kost en of we soms zelf koken. Ik zeg dat ik niet durf te zeggen hoeveel de huur bedraagt en ik blijf vaag over het feit dat we elke dag uit eten gaan. Zij hebben allemaal geldproblemen, mijn ouders werken zich op hun 75e letterlijk nog krommer dan ze al zijn en ik weet dat ze de 70 euro zakgeld aan de kinderen zwaar moeten bekopen.
Verder verwonderen ze zich over de lengte van de kinderen (voor hun leeftijd zijn die hier echt wel groot) en ben ik in een soort van bewondering voor mijn (heel slanke) zussen die blijven vreten als ik al lang in een foodcoma lig.
Het eten is lekker en de sfeer vrolijk. Naarmate de avond vordert, evolueert de sfeer van leuk, affectief en gezellig naar wat zwaarder en meer beladen. Mijn moeder trekt zich terug, wil naar huis en wil bijvoorbeeld niet meer mee op de foto. Uiteindelijk mogen we toch niet betalen. Een deel van mij vindt dat ook prima. Wij zijn al helemaal naar hier gekomen, ons deel van de (financiële) investering hebben we voor mijn gevoel hoedanook gedaan. We wandelen naar een dessertcafé. Ondertussen houdt mijn vader de kinderen in een houdgreep bij hem. Ze ondergaan.
Afscheid nemen, is altijd wat raar. Ik ben totaal in het ongewisse over of het de bedoeling is dat we elkaar nog eens zien. Mijn zussen zijn wat emotioneel, mijn oudste zus zegt 10x sorry maar verder niks. De laatste keer dat ze dat deed, was 3 jaar geleden waarna ze me letterlijk tot vandaag negeerde. We nemen met mijn ouders dezelfde metro. Aan hun halte stappen ze uit zonder echt dag te zeggen. Misschien was dit het dan. En misschien was dit ook wel de laatste keer tout court. Ik kan mijn tranen niet binnen houden tot ze ons niet meer zien. Mijn vader blijft voor de deuropening staan, zwaaiend, en wordt een nog tengerder figuurtje als de metro met ons erin verder rijdt. Ondanks de tranen wordt de brandende bal die vertrekt vanuit mijn buik groter om dan nog een hele tijd in mijn keel te blijven hangen.

Mijn 2e zus stuurt restauranttips in onze buurt (zij woonde lang in dezelfde buurt), dat ze haar best gaat doen om nog eens tijd te maken, dat de kinderen net engeltjes zijn, dat ze hoopt dat ik altijd gelukkig zal zijn en dat we moedig en gezond moeten blijven tot we elkaar weer zien.
Mijn moeder stuurt vrij snel de vraag of we zaterdag komen eten. Ik ben superblij, dit had ik niet direct verwacht. Ze vraagt om geen foto’s van haar naar mijn vader te sturen. Weer besef ik dat ik me niet kan voorstellen hoeveel het van haar moet vragen om mijn vader te zien met alle herinneringen (en wellicht herbelevingen) die daarbij komen kijken en ik besef dat ze dit voor mij/ ons doet.
Een paar uur na onze bevestiging wordt onze afspraak voor zaterdag weer afgezegd. Om dan toch opnieuw gemaakt te worden, maar wel op zondag.

Het wordt nooit makkelijk of eenduidig, laat staan een sprookje. Het blijft delicaat en complex,  en de rouw voel ik op dit moment weer wat rauwer, maar ik heb genoten van de avond.  De kinderen spreken er vol enthousiasme over.
Dit is echt. Deze zorg, deze liefde. Misschien enkel voor nu, maar het is er wel degelijk.

56. Hereniging: deel 37 and counting

Ik ben bijna 2 maanden in Korea nu, samen met J en de kinderen.
Lang genoeg om een opstootje te krijgen in het contact met mijn familie, maar ook niet meer dan dat:

Na weer een week die voorbij is gegaan, stuur ik nog eens een mail naar de adoptiedienst. Als mijn moeder niks laat horen, dan wil ik toch zelf minstens mijn broer contacteren, ook al heeft ze gezegd dat niet te doen. Volgens de dienst heeft mijn moeder mijn bericht niet ontvangen en heeft ze me eerder wellicht geblokkeerd (auw). De sociaal werkster zet ons samen in een chat waardoor we elkaars berichten wel kunnen ontvangen. Het wordt een lange ochtend, want hoewel mijn moeder geen tijd heeft om mij te antwoorden, belt en stuurt ze wel met de adoptiedienst, met hen wel. Ze herhaalt dat ze niet wil dat ik zelf mijn zussen of broer contacteer en ze wil in mei afspreken. Van wat hoopvoller naar de moed die in mijn schoenen zakt, van begripvol en geduldig naar boos en opstandig, ik ga innerlijk veel kanten op. Uiteindelijk laat ze me weten dat ze na haar werk, om 16u zal antwoorden. Ik ga rond middernacht slapen maar heb nog steeds niks ontvangen.

Als ik opsta de volgende dag heb ik, na 3 jaar, toch een bericht. Het telt letterlijk 5 woorden, inclusief 2x mijn naam. Papago vertaalt het als: ‘Ae Ra, be happy.’ Google translate zegt: ‘Ae Ra, be happy for your sister.’ Chat Gpt uiteindelijk laat me weten dat er staat: ‘Ae Ra, contacteer je oudere zus.’ Al die misverstanden in de communicatie tussen geadopteerden en hun familie zijn zo raar niet, buiten al het emotionele, als de vertaalapps er op hun beurt nog een grotere puinhoop van maken.
Ik stuur mijn 2e zus een bericht en zie dat ze gelijk reageert, mijn oudste zus reageert niet. Ik voel onmiddellijk iets van stress. Ineens gaat het wel snel, gewoon sturen met elkaar. Ik maak me zorgen: wat als we niet kunnen, want we hebben net een weekend weg vastgelegd en nog tickets voor iets anders geboekt. Ga ik dat durven zeggen, dat we dan eigenlijk niet kunnen? Het blijken zorgen om niks want hoewel ik het uiteindelijk wel dapper aangeef, zegt mijn zus dat ze ‘haar best gaat doen’ om 22 of 29 april af te spreken. Dat is alleszins eerder dan mei, maar nog steeds tergend en frustrerend laat. We voeren een gesprekje: ‘Jammer dat ik verhuisd ben, anders hadden we nu echt heel dicht bij elkaar gewoond.’  Zeker jammer, ook dat je ons 3 jaar genegeerd hebt en niks hebt laten weten, maar in plaats van dat laatste, zeg ik alleen: ‘Onni, sorry to bother you.’

Ergens borrelt iets in mij: ‘Ja! Het gaat lukken!’ Onmiddellijk gevolgd door: ‘Waarom maar 1x, waarom zo lang wachten en gaat het überhaupt wel lukken?’
Ik merk ook, het zuigt al mijn aandacht weg en neemt veel tijd in beslag. De kinderen doen hun schoolwerk deze dagen bijna alleen (dat lukt dus ook bedenk ik me). Ik ben inmiddels al 2 ochtenden aan het chatten om uiteindelijk te horen dat ik moet wachten tot eind april. Of mei.

Van mijn oudere zus mag ik naar mijn broer sturen. Hij antwoordt onmiddellijk, maar uit gelijk zijn bezorgdheid: hij geeft aan dat hij de wens van onze moeder altijd heeft gerespecteerd en voor afwijkingen van hoe zij het ziet/wil (bijvoorbeeld dat mijn broer en ik elkaar toch al eerder zouden zien), wil hij eigenlijk toch haar toelating krijgen. Het zijn ook voor mijn familie heel bewogen jaren geweest: mijn ouders zijn gescheiden, mijn moeder kreeg hartproblemen (door mij?), verschillende gezinsleden verhuisden, mijn ouders (70+) moesten terug gaan werken (fysiek, buiten), dus mijn hoofd kan zich heel goed voorstellen dat extra spanning en beladenheid er veel te veel aan zouden zijn geweest en nog steeds zijn. Het respect voor mijn moeder haar beleving, en hoe zij jaren geleden 8 jaar geduldig wachtte tot ik klaar was voor contact, hebben gemaakt dat ik het geduld kon opbrengen om het verlangen en wachten te (ver)dragen. Ik heb altijd het gevoel gehad dat meer pushen of een meer rechtstreekse benadering het tegengestelde effect zouden hebben. Ik denk onwillekeurig aan degene (en anderen) die niet een dergelijke bron heeft om uit te putten maar nog onmenselijker moet verduren. En ik merk voor het eerst dat ik niet goed durf communiceren over wat er deze ochtend gebeurd is, ik wil het mes niet nog een paar keer extra rond draaien in de wonde.

Mijn broer stuurt veel foto’s van zijn babydochter en vraagt foto’s van onze kinderen. Het voelt bijna als vanouds. Bijna, want de voorwaardelijkheden zijn ook nog heel aanwezig. Hij wil naar Busan komen als de familie afspreekt, maar ik wil zijn dochter zien en vasthouden. En wie weet, toch ook dat 100 dagen feest meemaken. Ik voel bevestiging van wat ik al wist en dacht: met hem gaat het wel los lopen, ook al zou dat ‘later’ zijn. Nia merkt op dat het ook niet elke dag gebeurt dat ze een nichtje krijgt en is gelijk verliefd op de, eerlijk is eerlijk, mini versie van zichzelf maar nog meer van mij.
Kort samengevat, ik wacht nog wat langer, ik voeg in, zoals het een  Koreaanse dochter betaamt. De hoop is groter, het contact maakt weer levend en meer aanwezig. En het doet ook onmiddellijk iets met mijn aanwezigheid hier: completer, rijker aan emotie en ook aan tranen. Ik heb ook, nu pas, het gevoel dat ik wat antwoord krijg op de vraag ‘waarom’, meer dan ik ervoor had. Het is, zoals ik dacht aan te voelen, niks meer maar ook niks minder dan dat het te moeilijk is, het trauma te groot zou je kunnen zeggen. Al de rest is afleiding.

J vraagt of ik de planning wil veranderen, want als we hen (misschien) pas in mei zien, wil ik hen misschien vaker zien (willen zij dat ook?) en langer in Busan blijven in plaats van rond te reizen. Een lieve vraag, eentje die lastig te beantwoorden is. Want waarop moeten we ons baseren om onze plannen aan te passen? We zijn hier zolang en dan pushen zij een eventuele afspraak helemaal naar het einde toe. We spreken af dat we onze planning zo flexibel mogelijk houden. En terwijl ik hypothetisch bedenk wat dit concreet zou betekenen, zie ik dat mijn moeder onze chat conversatie na minder dan 2 dagen alweer verlaten heeft (‘… left this chatroom’).

Wie weet, zal het opstootje in het contact enkel een rimpeling blijven.

55. (On)gewenst. Er komt een boek!

Dan toch… er komt een boek, maar niet over mijn persoonlijk verhaal.
Samen met Kiran Van der Avert ben ik aan het schrijven. Je kan ons volgen op Instagram via on.gewenst.boek
Pre-orderen kan vanaf vandaag via deze link https://www.pelckmansuitgevers.be/on-gewenst.html

De tekst op de achterflap luidt als volgt:
“Over adoptie is al veel geschreven, vaak vanuit het perspectief van niet-geadopteerden die zo het dominante narratief bepalen: ouders die niet voor hun kind kunnen zorgen, staan het af om het een beter leven te geven, terwijl mensen met een onvervulde kinderwens door adoptie niet alleen hun verlangen vervullen, maar ook een kind een betere toekomst bieden.
Maar is adoptie daadwerkelijk een oplossing voor kinderloosheid? En wat zijn, los van goede bedoelingen, de gevolgen voor alle betrokkenen? Wie houdt rekening met het verdriet en de verliezen die met adoptie gepaard gaan? 

In (On)gewenst beschrijven geadopteerden Kiran Van der Avert en Ae Ra Van Geel de complexe en vaak tegenstrijdige belangen en emoties die afstand, gedwongen verplaatsing en adoptie met zich meebrengen. Ze kijken voorbij de goede intenties en richten zich op de blijvende impact op ouders die hun kind verliezen aan adoptie en vooral op de geadopteerden zelf. Aan de hand van onderzoek, hun eigen ervaringen en getuigenissen, schetsen zij een breed kader rondom adoptie.”

54. Vertrekmodus

Dag 13

Na het ontbijt mijmer ik nog wat na met S, over Nederlands/Belgische versus Koreaanse perspectieven op familie, gezinnen en hereniging, over mensen die nog niet vonden maar wel dikwijls moeten luisteren naar problemen die wij ondervinden met onze familie en hoe dat dan voor hen zou zijn. De verschillende karaokefilmpjes die ik voorbij zag komen deze week hebben opvallend genoeg één overlap: iedereen zingt ‘All I want for christmas’. Wat dat  voor geadopteerden zou zijn, ligt voor de hand. Ik wens iedereen die dat wil hartstochtelijk toe dat ze familie zullen vinden.
Ik heb uitgekeken naar vandaag. Mijn lieve vriendinnen die hier een groepsreis begeleidden, hebben deze ochtend de groep uitgezwaaid en zijn vanaf nu vrij. Na wat gebruikelijke chaos vinden we elkaar om samen te lunchen. Het tempo en de energie gaan de hoogte in. Ik geef meer geld uit dan de voorbije twee weken samen. Maar we slenteren ook, zij aan zij, arm in arm, hand in hand, mijn lijf ontspant nog meer.
We drinken wijn, koffie en cocktails met H en I voordat we samen gaan barbecueën. We eten/drinken ook een condition stick. Dit zou het ultieme anti-katermiddel moeten zijn. Tijdens het eten krijgt één van ons zo een rood hoofd (Asian flush), dat ze een ice pack mee krijgt van het restaurant om af te koelen.
We duiken nog een noraebang in, de ene al wat enthousiaster dan de ander. Toen ik hem/hen ontmoette, had ik nooit in de verste verte niet, kunnen vermoeden dat wij ooit deze Koreaanse emotieregulatie bij uitstek zouden delen in Seoul, maar kijk.
Terug in het appartement zie ik de anderen nog ‘even’. J heeft nog 2 flessen wijn, waaronder een grote fles rode, die op ‘moeten’. Behulpzaam als we zijn, laten we haar daar niet alleen mee zitten. Na wijn, soju, cocktail en nog meer wijn is die condition stick wellicht geen overbodige luxe geweest.

Dag 14
De laatste dag, altijd beladen. Maar er gaat niks boven een goeie portie K-drama en han, dus let’s live it while we are here. Ik zet de wekker voor de volgende dag al, nog 22 uur en 10 minuten voordat ik moet opstaan om naar de luchthaven te vertrekken, nog 22 uur om hier te blijven en te zijn.
Het is een mooie, zonnige dag. De laatste dingen moeten gekocht worden. Ik merk dat ik het onhandig vind om dat met vier of vijf mensen te doen, teveel behoeften, teveel impulsiviteit, teveel richtingen. Volgende keer anders dus.
Na de lunch blijf ik met I, H en wijn op een dakterras. Ik geniet van een middagje in de zon zonder dat er iets moet. DM en S voegen zich nog even bij ons en na een zoveelste bezoek aan ‘onze’ hanbokman is het tijd om afscheid te nemen van hen, zij blijven nog lang(er). En ik ga de reis afsluiten met het groepje waar ik mee naar hier kwam. Als ik wegwandel, slik ik drie tranen weg.
Ik vergezel iemand die zoekt op een speciale afspraak. Het raakt me. Net zoals met S op het politiebureau, twee jaar geleden. Hoe mensonterend en hard is het om daar figuurlijk naakt te zitten en jezelf volledig overgeleverd te moeten voelen aan de goede wil van anderen en het duizendste toeval om misschien, eventueel, iets of iemand te kunnen vinden, met het risico dat je dan onmiddellijk afgewezen wordt. In gedachte buig ik voor haar en voor S. Zij zoeken en vonden nog niks. En ondertussen horen ze wel al onze verhalen aan, zijn ze er voor ons in ons verdriet.
We barbecueën in ‘ons’ restaurantje in de buurt. Of we klaar zijn om te vertrekken vraagt iemand. Jawel, in mijn geval, en tegelijk nooit echt helemaal.
De rest moet nog inpakken en gaat na het eten naar het hotel. Ik had andere verwachtingen voor de avond, van het samen afsluiten, en ben pissed off. Ik vlucht naar mijn andere vriendinnen en heb meer dan een uur en een even lang telefoongesprek nodig om te reguleren. Ik wil niet afsluiten met dichte deur dus ik sta nog even op om te kijken hoe het inpakken gaat. Alle middelen worden ingezet, tot en met vacuümzakken toe.

Dag 15
Hoewel ik ‘niks’ gekocht heb, blijkt mijn koffer toch overvol in plaats van halfvol te zitten. Vanaf ons verandaatje op de veertiende verdieping neem ik afscheid van de stad voor nu. Dan kan ik het aan om de deur van de slaapkamer open te doen en de rest te vervoegen.
Op de luchthaven geniet ik traditioneel van de laatste kimchi jiggae op Koreaanse bodem, voor even dit keer. Dan zonder ik me even af. Ik kijk naar het komen en gaan van Korean air vliegtuigen. Ondertussen luister ik naar een liedje dat H me stuurt, de perfecte soundtrack voor dit moment.
De vlucht van veertien uur valt mee. Misschien wen je daar wel aan, aan die ellenlange vluchten. Ik zie twee baby’s, ze liggen niet in bakjes maar op de buik van hun moeder. Uiteraard denk ik aan mezelf, aan ons. Ooit lagen we hier met tientallen naast elkaar, onderweg naar een ander leven. Little did we, en de rest van de wereld, know.
De laatste twee uur deel ik met mijn roadtrip compagnie. We zijn best intens met elkaar om gegaan en ik ga hen minstens een paar dagen hard missen. Hoewel, toegegeven, dat niet voor alles geldt. Alles is even (heel) grappig en we lachen veel te hard voor in een (Koreaans) vliegtuig.

Ik ben dolblij om de kinderen te zien, te ruiken en aan te raken, en Johan. Het is een cadeau om thuis te komen bij een man, en vrienden, die me gewoon vasthoudt en lijkt te begrijpen dat ik nog even in die bubbel wil blijven, dat die mensen aan mij trekken en maken dat ik nooit onmiddellijk écht thuis ben, maar ook dat dat niet uitsluit dat ik oprecht blij ben om terug te zijn.
En ik weet ook, over drie maanden gaan wij daar vier maanden zijn. Dat verzacht alles.
(Vrienden en bekenden die dit willen volgen: @exploring_klife2025 op Instagram)

53. Gewoon ‘zijn’

Dag 11

P en ik gaan nog eens naar de massage, gewoon, omdat het kan. En omdat onze lichamen ook hard gewerkt hebben de afgelopen twee dagen.
We gaan naar een taekwondoshow, leuk om een keer te zien maar ook een beetje een tourist trap. Nadien is er afgesproken met een relatief grote groep om samen te eten. Ik voel dat ik een beetje verdwijn als het daarover gaat. Ik besluit niet mee te gaan, ik heb geen zin in (te) veel mensen. Ik spreek af met S, DM, H en I. Als we zo samen zitten, voel ik dat M ontbreekt. Er is veel contact en ze voelt nabij, niet in het minst omdat ze altijd wakker lijkt te zijn als ik iets stuur, maar even samen soju drinken in Seoul zou ook wel heel tof zijn.
We zitten in Myeongdong, supertoeristisch en druk maar ik houd ook van de ambiance en levendigheid. Hier kan ik elke avond ronddwalen.

De kinderen zijn terug van scoutsweekend. Ik blijf op om te horen hoe het geweest is. Ilja vond het tot nu toe echt niet leuk en we vreesden dat hij nog verdrietiger zou zijn nu ik weg ben. Maar kijk, hij komt heel enthousiast terug en zegt zelfs dat hij mee op kamp gaat. Ik mis hen. Ik ben graag in Korea, ik voel me gelukkig hier, en mijn lijf ook maar datzelfde lijf begint er naar te verlangen om mijn kinderen terug te voelen en te ruiken.

Het voelt alsof we hier al lang zijn. Het kappersbezoek en de lunch van de eerste dag lijken al een heel stuk achter ons te liggen. Nog vier dagen en dan gaan we weer terug. Ik voel geen paniek dit keer. Wel een licht gevoel van weemoed en spijt, van nog (in de bubbel) te willen blijven. Ik voel het harder dan in april maar (veel) minder dan de twee (groeps)reizen ervoor.
Nog drie dagen ga ik genieten, van het gewoon hier zijn, van alles wat er is, the good, maar ook the bad and the ugly.

Dag 12
Een wandeling langs de stadsmuur staat al langer op mijn lijstje. Ik neem de metro met P geheel volgens de instructies van het wereldwijde web. We besluiten om daarna een taxi te nemen om boven te geraken zodat we niet al uitgeput zijn voordat we van start kunnen gaan. De taxichauffeur die we aanhouden zegt iets van ‘overkant’ en wij vinden hem sympathiek omdat hij ons adviseert een taxi aan de overkant te nemen en ons een omweg bespaart. Éenmaal we in een andere taxi rijden, merk ik al snel dat we een heel andere kant opgaan. Als we volgens de chauffeur gearriveerd zijn, laat ik nogmaals onze bestemming zien. Hij schatert en klapt in zijn handen van pret (wat redelijk uitzonderlijk is, want hard lachen in Korea is not done). Hij brengt ons terug naar waar we ingestapt zijn. De eerste taxichauffeur bedoelde dat de locatie die we zochten aan de overkant was, niet dat we een taxi moesten nemen aan de overkant… Na een uur en 10 000 won (wat niet veel geld is) lichter moeten we alsnog de trap op, die uiteindelijk enorm mee blijkt te vallen. Het was allemaal zeer de moeite, de herfstkleuren zijn prachtig en we lopen op en naast hele oude Koreaanse geschiedenis. Het is weer een heel andere manier om deel uit te maken van deze stad, weer een laagje dat we konden aanboren.
Na een uitgebalanceerde maaltijd van fried chicken en frietjes offer ik me graag op om mee te gaan met iemand die nog naar de noraebang wil.
We kaarten nog na met wijn in het hotel. In deze nachtelijke gesprekken is de pijn van ons allemaal voelbaar. Van de vijf mensen aan tafel die gevonden hebben, zijn er drie waarvan hun moeder geen contact wil. Herenigingen zijn altijd complex, adoptie wordt nooit een sprookje, althans niet voor geadopteerden en hun ouders.

52. Opnieuw onderweg

Dag 6
Regen, regen, regen. Na een niet zo goede nacht, we hadden muizenvallen ontdekt onder het bed en muizen zijn mijn all time existentiële angst, vertrekken we in de gietende regen uit Busan. We passeren langs Gyeongju. Daar heb ik hele mooie foto’s van gezien en daar is heel wat Koreaanse geschiedenis te vinden. Dit is één van de dingen die je als geadopteerde actief moet leren kennen. Ik weet dingen over de Vlaamse, Belgische,  Europese en wereldgeschiedenis, maar over de Koreaanse mag je me eigenlijk bijna niks vragen. We bezoeken een prachtige tempel en graftombes. Voor de zoveelste keer grappen we dat het waarschijnlijk allemaal mooier is als het droog is en als de zon schijnt maar we zijn wel onder de indruk van de bouwwerken en constructies.
We rijden verder naar Icheon. In plaats van met drie zijn we eigenlijk met vier. Bryan Adams telt als volwaardig roadtrip lid. De ene kan er al wat meer enthousiasme voor opbrengen dan de ander.
Onderweg zien we bergen, overal waar we kijken. Door het slechte weer blijven er wolken hangen die alles in een mysterieuze waas hullen. We zullen vast wat bevooroordeeld zijn, maar we vinden het prachtig.
Ondertussen regent het zo hard, en het is donker, dat ik zo goed als niks meer zie, dus ik rijd nog eens door het rood en vergeet een voorrang van rechts te geven, juist als iemand die wil nemen, zonder gevolgen weliswaar.
We arriveren opnieuw in een prachtig hotel. Letterlijke last minute boekingen zijn de beste. We eten frietjes, pizza en pasta in het Italiaanse restaurant van het hotel en duiken ons bed in.

Dag 7
Vandaag rijden we terug naar Seoul. Onderweg bezoeken we één van de twee keramiekdorpen in Korea: keramiek en aardewerk overal waar je kijkt. Er is zoveel. In eerste instantie weten we met onszelf weinig blijf. Hoe krijgen we wat we willen meenemen zonder brokken in België?  Ik besluit het aan Johan over te laten tegen februari en koop maar één minipotje. De andere twee daarentegen… laat ons zeggen dat we met dozen terug wegrijden. En dan is één van de twee al vroegtijdig in de auto gaan zitten om niks extra meer te kopen.
Naarmate we Seoul naderen, besef ik dat we ook de drukte weer naderen. Niet alleen qua verkeer maar ook omdat er ondertussen heel wat mensen in Seoul zijn die net als ons gaan deelnemen aan de adoptee retreat dit weekend. Met een groep van meer dan dertig geadopteerden zullen we twee dagen systemisch trauma- en opstellingswerk doen onder leiding van Hilbrand Westra.

We checken in bij ons vertrouwde hotel en gaan een avond onze eigen gang.
P en ik delen een appartement met M die ook die avond arriveert.

De zon is ondertussen doorgebroken.

Dag 8
Onder een strakblauwe hemel ga ik met P naar Myeongdong. We kopen wat dingen van ons lijstje en nemen een massage. We lunchen bij een restaurant dat in de Bib gourmand staat. Normaal staat er een rij maar omdat we laat zijn, kunnen we zo binnen lopen. De geoliede, Koreaanse machine binnen zorgt ervoor dat we na een half uur weer buiten staan. Zalig Michelin gegeten voor acht euro en geen tijd verspild.
Vandaag komt de laatste van de K-squad aan. Het is ook haar verjaardag dus gelijk na aankomst gaan we iets eten om dit te vieren.
Johan liet weten dat Ilja het moeilijk had gisteren, dus ik bel met de kinderen. Zij kunnen bijna beginnen aftellen.

Morgen loopt de wekker vroeg af. Om 8.30 worden we op de locatie verwacht van de adoptee retreat.

Dag 9
We nemen metro en taxi. Tegen 8.30 arriveren we in het Grand Hyatt hotel in Seoul, een machtige locatie. Ik houd van fancy hotels😊 en dit is er zeker eentje.
Samen met 32 geadopteerden doe ik mee met deze retreat, als deelnemer dit keer. Op voorhand twijfel ik er wel wat over, of dat een goed idee is en of ik me daar wel aan ga kunnen overgeven maar die twijfel bleek ongegrond. Ik voel me (heel) emotioneel, heel de dag, en heb het gevoel dat niemand meer huilt dan ik. Het thema van mijn ouders ligt (opnieuw) helemaal open. Maar zoals Hilbrand het mooi verwoordt: als het hier geen ruimte kan krijgen, waar dan wel. Naast die emoties voel ik verbinding en troost.
We eten ’s avonds met heel de groep in het restaurant waar ook scènes van Queen of tears zijn opgenomen (if you know, you know). Na nog één of meerdere drankjes in de lobby van het hotel en het obligate kamercrash moment bij anderen, belanden J en ik uiteindelijk toch in onze kamers voor wat broodnodige nachtrust.

Dag 10
Ik word vroeg wakker en zie de zon opkomen, ik zie hoe Namsan tower langzaam in het zonlicht gaat baden. Het uitzicht is fantastisch en ik ben ontroerd.
Ook deze dag wordt gevuld met opstellingswerk. De traumatische gevolgen van afstand en adoptie, de pijn, de prijs, de opoffering en de last gaan soms door merg en been. Mensen die ervan overtuigd zijn dat adoptie een cadeau is waar je dankbaar voor moet zijn, zouden dit eigenlijk allemaal eens moeten kunnen voelen. Ik ben zuinig op het woord, maar ik ben dankbaar voor deze dagen, voor deze mensen en voor de vrienden die ik heb in deze groep. Die third space waar heus wel eens wat gedoe is, maar waar iedereen mij zonder woorden begrijpt, is me heel dierbaar en waardevol. Sommigen zouden zelfs zeggen levensreddend. We eten nog iets met een paar mensen en gaan dan terug naar ons eigen hotel in Seoul.
We laten nog wat stoom af en gaan, zoals meestal, (te) laat slapen.

51. Geboortestad

51. Geboortestad

Dag 4
De eerste dag in Busan. We slapen wat uit en doen het rustig aan na toch wel volle en intense dagen. We willen een ritje langs de kustlijn maken, maar al zwoegend door het verkeer in Busan komen we erachter dat dit concept hier niet echt lijkt te bestaan. We stranden in Haeundae, één wijk verder, banen ons een weg door de (zand) storm en eten er iets.
Ik krijg wat berichten over mijn rijvaardigheden. Wie mij al wat langer kent, is op zijn zachtst gezegd verbaasd. Of, zoals mijn zus stuurt: ‘Wel heel onwaarschijnlijk dat jij net de chauffeur bent daar.’ Buiten in Nederland reed ik ooit nog één andere keer in het buitenland, dat eindigde vrij snel in spookrijden in Amiens.

’s Avonds sta ik op een dakterras aan Gwangali beach. Op dat strand maakte ik met mijn familie een eerste clandestiene covidquarantaine uitstap de eerste keer dat ik hier was. Toen logeerde ik 3 weken bij hen. Ik krijg een krop in mijn keel en voel nu scherp, in tegenstelling tot de vorige dagen dat ik hen (weer) niet ga zien. Anderzijds, ik spendeer de dag met twee mensen die nog steeds zoeken, die op zijn minst willen weten. Ik kan niet klagen, ondanks de pijn die ik voel, zou ik niet willen ruilen met niet weten en ik koester de drie weken die we samen hebben kunnen doorbrengen. Al besef ik dat het te gek voor woorden is om daar als geadopteerde genoegen mee te moeten nemen.
Bericht van mijn compagnon de route. We sturen wat. Ik schrijf dat ik altijd hoop heb, er is geen andere optie. We laten samen een traan, op afstand maar heel nabij.  Voor ik het weet heb ik de naam van het metrostation waar mijn ouders wonen nog eens gecheckt bij Johan. Zonder doel? Niet echt. Het was niet mijn plan, maar na 3 reizen zonder er naartoe te gaan, wil ik nu toch even naar hun wijk gaan, gewoon om te kijken wat het doet. In gedachte stap ik binnen bij mijn zus haar werk, maar ik weet, dat mag ik echt niet doen.
S heeft gegeten met haar nonkel, ze komt enthousiast terug in het appartement. Ik slik weer een krop in mijn keel weg. Maar als ik nog twijfel, maakt het me meer vastberaden om morgen te gaan rondwandelen in de buurt van mijn ouders.

Dag 5
Ik voel het al als ik opsta… ik ben emo. Ik ga maar een dagje all the way denk ik. Ik neem de metro in mijn eentje. Alleen zijn helpt me om zoveel meer hier te zijn, ik neem meer waar en brengt me een laagje dieper in de stad. Het is de eerste keer dat ik alleen op stap ben in Busan. De vorige drie keer werd ik geleid, waren er emotionele rollercoasters, en is er veel aan mij voorbij gegaan, merk ik.

Eerst ga ik langs het appartement dat we gehuurd hebben om volgend jaar vier maanden te verblijven. Als ik daar in de buurt rondloop, lijken de internetfoto’s bevestigd te worden: levendig maar relatief rustig. Het voelt nog wat onwerkelijk om de kinderen hier naar de bakker of winkel te zien wandelen in hun eentje. Nia vraagt of we eventueel een bal kunnen kopen zodat zij en Ilja kunnen voetballen op het sportveld achter het appartement. Die wens kunnen we, denk ik, wel inwilligen.
Ik vervolg mijn rit en stap uit in ‘hun’ wijk. Ik voel mijn hart bonzen bij elke stap die ik neem. Mijn hart slaat over bij de eerste vrouw die ik zie. Het kan iedereen zijn. Elke achterkant lijkt op haar. Ik scan elk gezicht en tegelijkertijd kijk ik naar de grond. Ik ben hoopvol en ook bang, want wat zou ik doen, als ik iemand tegen kwam. Verstoppen is moeilijk, ik ben breder en groter dan iedereen die ik hier zie. Ik heb niet kunnen eten, ik voel me misselijk en ik weet niet meer wat ik hoop of wil. Ik zie de straat waar mijn zus werkt en het steegje waar ik in moet om naar mijn ouders hun huis te gaan. Plots begint mijn lijf te schokken. Nadien moet ik hard huilen. Als ik de hoek om ga, ben ik bij mijn zus. Dan kan ze me horen als ik roep en me zien als ze naar rechts kijkt. Als ik dichterbij kom, zie ik dat er een andere zaak in het pand zit. Ik voel me ontredderd… straks heb ik geen aanknopingspunten meer. Ik besef nog maar eens dat ik al een paar jaar helemaal niks weet, dat ze zo kunnen verdwijnen. En eigenlijk zijn ze al weg uit mijn leven. Vijftig meter verderop zit een nieuw makelaarskantoor. Zou ze verhuisd zijn? Ik durf niet binnen te kijken. Het steegje naar mijn ouders durf ik ook niet in, maar ik ben blij dat ik geweest ben. Het geeft ook richting voor februari, als we hier vier maanden zijn, dicht bij deze buurt trouwens. Als mensen, of ikzelf, al het idee hadden dat het tijd was om af te sluiten en verder te gaan, kan die illusie bij deze dan opgeborgen worden. Mijn lijf maakt me duidelijk dat ik hier meer mee wil doen dan niks.

Ik ga lunchen met D. We zijn hier allebei geboren. Onze ouders hebben altijd heel dicht bij elkaar gewoond en doen dat nog steeds. Wie weet hadden we elkaar ook gekend als we gebleven waren. All is weird, in adoptieland.

Ik neem de metro naar Jagalchi. Mijn onni bij uitstek komt daar aan met een reisgroep en ik heb nood aan haar knuffel en nabijheid dus die ga ik even halen. Ik tank een paar minuten bij haar,  mijn lijf kalmeert en is weer geruster.
P en ik shoppen en wandelen nog wat en zo sluit ik deze bewogen dag rustig en voldaan af. Morgen reizen we verder, maar zoals Johan me herinnert: binnenkort ben ik hier weer. En langer

50. Onderweg

Ik kan me overgeven aan de vlucht die minder lang duurt dan gepland was, al is elf uur nog altijd lang genoeg. Landen, immigratie, bagage,… alles gaat vlot. Ik logeer met P en S in hetzelfde hotel als vorig jaar dus alles is gekend en vertrouwd. Het daagt me, het is niet zozeer een gebrek aan opwinding waar ik eerder aan dacht, maar het voelt voor de eerste keer heel normaal om hier te zijn, met alle rust van dien.

Dag 1

Met een hoofd vol watten sta ik met de wekker op. Stop nummer één is de kapper, die ik deze keer wel op tijd reserveerde. Ik krijg een preek over de staat van mijn haar en onderga gedwee ook een scalp treatment, weliswaar niet degene van 15 stappen. Het eerste goedje lijkt mijn hoofdhuid te doen branden, de tweede vloeistof knettert en voelt ijskoud. Degene die de behandeling doet, slaat en petst voortdurend op mijn haar. Het kan maar helpen.
Ik houd van de doortastende, voortvarende zorgzaamheid bij de kapper, harde en zachte hand.
Waar ik ook fysiek last van had voor ik vertrok, ik merk dat alle kwaaltjes verdwenen zijn.
We spreken af met andere mensen die we kennen. De eerste flesjes soju worden geledigd, wat lichtjes te merken is aan de sfeer en de gesprekken.
Morgen worden we verondersteld om 9u onze huurauto op te halen maar we vinden dat 10u ook nog kan. Een route hoeven we niet af te kloppen, we volgen gewoon onze neus.

Dag 2

Na het nodige gezoek halen we de auto niet om 9u, niet om 10u maar eerder tegen 12u op. Er liep vanalles mis met de boeking waardoor er eigenlijk maar één legale chauffeur is. Alsof ik nooit anders gedaan heb, rijd ik Seoul uit. Toen ik na vier of vijf keer mijn rijbewijs haalde, had ik nooit gedacht dat ik hier ooit toe in staat zou zijn 😊Na 2 minuten reed ik wel al door rood, en na 3 minuten plakte er een half flesje cola zero tegen het plafond. Het stortregende bijna de hele dag door, een uitdaging om in te rijden. Anderzijds voelde het hoog opspattende water en de bijhorende staat van de weg even vertrouwd als reed ik op de Antwerpse ring.
’s Middags aten we ergens dingen die niet lekker waren. Dat kan ook, zelfs in Korea.
We willen voor het donker in Namwon zijn. Dat halen we op ongeveer twee uur na. Net niet dus. Een dik uur voor aankomst reserveren we een kamer in wat een prachtig hotel blijkt te zijn, inclusief noraebang in de kelder. We kunnen dus niet anders.
We naderen Busan. Ik voel me er eigenlijk rustig bij, wellicht ook geholpen door de nationale, collectieve therapeutische combinatie van soju en karaoke.

Dag 3

Voor vandaag hebben we een ‘planning’. We rijden naar theevelden in Hadong en doen een korte wandeling in Jirisan National Park. Het is de eerste keer dat ik door landelijk Korea rijd, in de herfst dan nog wel. De natuur is overweldigend en mooi. De wandeling in Jirisan is zogenaamd vlak. Mijn spieren en ik weten ondertussen dat dat een relatief en rekbaar begrip is.
U-turns, rechts inhalen, volle lijnen negeren en scootmobiels op de weg,… ik kan niet zeggen dat ik de Koreaanse wegcode helemaal doorgrond heb. Onze stelregel beperkt zich tot niet botsen, fingers crossed dat we die kunnen waar maken.
Het voelt bijzonder om, toch wel weer iets of wat nadat het donker is geworden, Busan binnen te rijden. Hier wonen mijn ouders en mijn zussen. Hier woonde mijn familie als gezin en hier groeiden mijn zussen en broer op. Hier zou ik groot geworden zijn als ik was gebleven.
Door de hectiek om het appartement te zoeken, te parkeren en af te spreken met twee andere geadopteerden die hier ook zijn, voel ik het pas en ook maar even, als ik op de wc zit: ik ben er. Daarna zorgen gezelschap, soju en karaoke opnieuw voor de nodige therapeutische afleiding.
Ik slaap weer slecht, door teveel soju en een discolamp aan het raam van mijn slaapkamer. En misschien ook door iets van onrust wat nog niet helemaal door komt. Het dilemma wat ik eerder wel voelde: doe ik iets in contact met mijn familie of niet, is even verdwenen.

49. Vertrekdag

De dag waarop je aankomt in je adoptiegezin wordt in adoptieland ook wel aankomstdag en zelfs ‘gotcha day’ genoemd. Ik mijmer even weg. Zou er ook een benaming zijn voor de dag waarop je je land verliet en alles verloor wat je kende? En wiens perspectief zou in die benaming dan doorschemeren?

En hoe noem je de dag waarop je vertrekt om naar je geboorteland te gaan, weg van je gezin? Ook al is het maar voor even, het is altijd een beladen dag, ook voor de kinderen.
De aanloop zou rustig(er) zijn deze keer. En dat was het ook. Ik werd vorige week ziek, en voel me nog steeds niet optimaal, dus ik lag ineens letterlijk stil. Net een dag te vroeg, want verschillende afspraken en losse eindjes hangen daardoor nog steeds in de lucht. De avond voor vertrek probeer ik de eindjes aan elkaar te knopen of gewoon te laten, samen met nog een paar last minute vragen, van een opdrachtgever en cliënten.
Ik slaap ongewoon slecht, ik voel stress en mijn lijf is zo gespannen als een veer. Het hoofdstuk dat ik in de ochtend nog wilde af schrijven, laat ik al woelend varen. Ik ga er niet meer naar kijken.

Deze reis zal weer helemaal anders zijn. Ik vertrek met 2 vriendinnen. Een dag na aankomst nemen we de auto om, met tussenstop, naar Busan te rijden. Ik kijk ernaar uit om andere dingen te zien in Korea. Ik ken daar tot nu toe vooral stedelijk en toeristisch gebied, maar er is nog zoveel meer. In Busan wacht natuurlijk (de afwezigheid van) mijn familie. De laatste keer dat ik er was zonder hen te zien, was naast superfijn ook een emotionele uitdaging. Terug in Seoul zullen daar om en nabij dertig andere geadopteerden aanbeland zijn voor een adoptee retreat op Koreaanse bodem. Mijn compagnon de route is er ditmaal niet bij wegens belangrijkere dingen, maar ik mis haar nu al.
Dertig mensen, dertig levens en een veelvoud daarvan die geraakt zijn door afstand en adoptie in één ruimte, in één weekend, op eigen grond. Ik ga zelfs niet proberen te omschrijven hoe betekenisvol dat is.

Ik merk dat ik er deze keer ook wat tegenaan hik. Vorige keren kon ik weken op voorhand mentaal al in Korea zijn, maar niet deze keer. Ook de kinderen verkondigen al veel langer dan anders hoe moeilijk ze het vinden dat ik ga, dat ze niet willen dat ik wegga, dat ik moet blijven, dat ze mee willen, mij zullen missen,… Ilja hangt al een paar weken als een koala aan mijn buik als hij de kans krijgt. Fijn, want dat kennen we niet zo, wij twee. Maar hij heeft het ook lastig. En ik ook deze ochtend. Ik huil, in de berging en boven, waar ik de was zogezegd ga opruimen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de opwinding van de vorige keren ook wat mis en ben meer bezig met wat ik achter laat dan met waar ik heen ga.

Het K-drama waardig afscheid van de kinderen kruipt onder mijn vel, voor de eerste keer eigenlijk. Sommigen zouden zeggen dat dat iets positiefs is 😊 Ik sta alleszins heel anders in mijn moederschap dan een paar jaar geleden. De oudste huilt een tijdje hard in mijn armen. Inwendig zeg ik 1000x sorry, maar ook dat ik moet gaan, goed beseffend dat ik hen daar pijn mee doe. Zouden mijn adoptieouders daar ooit aan gedacht hebben? Dat ook hun ‘kleinkinderen’ de gevolgen zouden voelen van afstand en adoptie, dat ze daar verdriet van zouden hebben? Ik betwijfel het in alle eerlijkheid.
Volgende keer mogen ze eindelijk nog eens mee.

48. Koreaplannen 2025

Zo een 3,5 jaar geleden voelde ik me op mijn allerslechtst. Ik was net vanuit één van de meer ernstige vormen van adoptiemist keihard en vol in mijn proces gekatapulteerd en kon (en wilde) letterlijk nog amper bewegen. Eén ding eigenlijk heeft mij toen opnieuw geactiveerd en luidde het begin van mijn herstel en welbevinden in: het idee om een (langere) tijd in Korea te zijn. Long story short: na maanden van inertie, diepe rouw en fysieke pijn regelde ik destijds zo goed als in een week dat we voor een jaar of twee in Korea zouden wonen. Ik had toen ook nog contact met mijn familie en zij zouden helpen bij zoeken van woonst en scholen. De makelaar was al langs geweest in Heide om ons huis te schatten en te verkopen. Maar het verliep anders en ik focuste  me om hier te kunnen ‘blijven’ en om te ‘zijn’.
Het idee ging nooit weg, maar verdween naar de achtergrond omdat het wanhopige verlangen, de allesverterende drang en de kinderlijke hoop dat een lang verblijf in Korea dingen zou ‘oplossen’ en ‘vervullen’, wegebde en plaats maakten voor het hier en nu.

Op een feestje ergens in juni volgde ik een random gesprek van mensen die ik niet ken. 2 dagen later (na de prakdag) besefte ik ineens: het kan/moet nu, nog voordat Nia naar het middelbaar gaat. En het hoeven geen 2 jaar te zijn, een paar maanden zijn ook goed, om een snapshot te maken uit dat dagelijkse leven, dat nooit het mijne zal zijn. En dat is ondertussen ok. Meestal. De wanhoopslading is eraf, evenals de verwachting dat een dergelijk verblijf iets zou oplossen of vervullen. Voor mij zal het altijd te kort zijn (denk ik), voor Ilja altijd te lang, dus dit  voelt als een aanvaardbaar compromis.

Mensen reageren enthousiast op onze plannen, noemen het fantastisch en geweldig, en dat zal het zeker zijn. Maar ik voel en weet ook: het wordt vanalles, met alles wat erbij hoort en dat is soms ook geweldig pijnlijk.
Voor nu voel ik veel zin en verlangen, en ik wou dat het al zover was: in februari 2025 gaan wij voor 4 maanden naar Korea.

P.S. Vrienden en bekenden die ons willen volgen tijdens de voorbereiding en ons verblijf kunnen dat verder doen via @exploring_klife2025 op Instagram en later via een aparte blog.
(Deze blog houd ik verder voor mijn eigen, persoonlijke adoptie- en Koreaspinsels.)

1 2 3 6