25. Reizen, landen en aankomen

Onze 1e volledige dag in Korea zit erop. Het is hier nu 22u ’s avonds en gisterenochtend zijn we geland.
Over de reis op zich valt al wat te vertellen, ik heb al veel gevlogen en gereisd, naar verre oorden en dichterbij, maar nooit verliep het zoals vrijdag.
Bij het online inchecken, blokkeerde Nia haar K-eta (soort visumaanvraag). Na telefonisch contact met de luchtvaartmaatschappij werd ons verteld dat ze haar ter plekke op Zaventem wel zouden inchecken. Toen we daar echter stonden, blokkeerde het ook in hun eigen systeem en vroeg de man achter de balie (na een kwartier proberen en afwachten): ‘Willen jullie opsplitsen? Want Nia kan niet mee.’ De eerste tranen biggelden toen al over mijn wangen.
Een andere man werd erbij gehaald en ontdekte dat haar geboortedatum (hoewel elektronisch gescand) verkeerd was doorgekomen, hij paste dit creatief en handmatig aan waardoor ze dus toch mee kon.
Volgende euvel: doordat er zoveel tijd over was gegaan, checkten we uiteindelijk pas laat in en zaten we alle 4 ergens anders en best ver achteraan in het vliegtuig, wat met een overstaptijd van 45 minuten niet echt rustgevend voelde.
Bij de security kreeg Ilja tussendoor nog zijn 1e drugscheck te ondergaan.
Het was niet zo makkelijk, maar we konden onze plaatsen wisselen waardoor we 2 per 2 zaten en de kinderen niet alleen moesten zitten.

We stegen op met een kwartier vertraging wat dodelijk was om onze volgende vlucht te halen. Gelukkig stonden ze ons aan de gate in München op te wachten om ons een directe doorgang te geven, een busje scheurde met ons over de tarmac en leverde ons rechtstreeks af bij het vliegtuig, 2e vlucht gehaald, check!
Even op adem komen…
Nia merkt al snel op: ‘Al die mensen lijken op jou.’ Ik kijk rond, zie de gezichten en voel een krop in mijn keel. Ja, al die mensen lijken op mij, ik voel het na al die hectische, drukke weken ineens dubbel zo hard: ik ga terug naar waar ik vandaan kom en (ook) thuis hoor.
‘Ben je ok?’ hoor ik Johan vragen. Ik knik maar voel de tranen rollen. En zo is het exact: ok zijn en tegelijkertijd huilen. Ik heb het afgelopen jaar geleerd dat die 2 prima samengaan.
Na de landing vond Ilja het een geschikt moment om nog even over te geven terwijl we in het vliegtuig zaten…maar dat ter zijde.
Hij en ik waren eerst door de paspoortcontrole en wachtten op Johan en Nia…die niet kwamen. Na een kwartier ging ik terug door het poortje om te vragen waar ze waren, maar dat mocht niet in het georganiseerde en gedisciplineerde Korea, dus ik moest vanachter een deur roepen: ‘Waar zijn mijn man en dochter? Ze stonden hier een kwartier geleden maar ik zie ze nergens. Mijn man is blond. Waar zijn ze naartoe?’ ‘Geen idee, waarschijnlijk bij immigratie.’ ‘WAT?! Waarom? Mogen we naar hen toe?’ ‘Ik weet niet waarom en je mag er niet naartoe. Je zal gewoon moeten wachten.’
De georganiseerde en gedisciplineerde douane Koreaan had uiteraard gelijk gezien dat haar K-eta niet klopte en kon niet lachen met de Belgische creativiteit. Na lang wachten kon Johan een visum voor haar kopen, maar ik moest hard mijn best doen om het tijdens het wachten niet te besterven van de schrik dat ze alsnog niet binnen zou mogen.

Laatste detail was dat onze bagage niet mee was gekomen, wat nog wel handig was bij het nemen van het openbaar vervoer. Maar we wachten er nog steeds op, de koffers zouden om middernacht afgeleverd worden. Hoewel Koreanen niet stinken, zei Nia daarnet iets anders tegen mij en ik heb zelf toch ook het gevoel dat mijn kleren anders ruiken dan 2 dagen geleden

Onze 1e Koreaanse maaltijd deed me gelijk hier ‘zijn’ en maakte dat ik alle reisperikelen snel verteerd had.
Ik kreeg ’s avonds een berichtje van mijn broer: ‘Heeft onze oudste zus je al gebeld?’ ‘Nee, gaat ze dat doen dan?’ ‘Ik heb haar je reisschema doorgestuurd en ja, ze gaat je bellen en jullie zullen haar kunnen zien.’
Ik wacht tot nu nog op haar telefoontje en morgen gaan we al naar Busan. Maar ik heb altijd gezegd, dat als iemand zich nog zou bedenken, het mijn oudste zus zou zijn. Gek hoe je dat dan toch voelt. Dat het aan haar is dat mijn broer door heeft gegeven wanneer we in Busan zijn, maar ook duidelijk tegen mij zegt dat hij afraadt om mijn andere zus en mijn moeder te contacteren. Zelf was ik dit ook niet van plan, enkel over mijn oudste zus twijfelde ik dus. Ik hoop dat Nia haar nichtje kan zien, daar keek ze erg naar uit. Die 2 plannen al een jaar een toer door Busan samen, dus ze was erg teleurgesteld dat ze haar niet zou ontmoeten.

Na een lange, goede nacht slapen bezochten we vandaag Namsan tower en omgeving, en zagen we een lampionnentocht terwijl we een ander deel van Seoul bezochten. Ik denk dat je hier een vakantie per wijk nodig hebt om alles wat te kunnen ontdekken. De kinderen zijn opvallend energiek en levendig. Redelijk luid en aanwezig ook, zeker naar Koreaanse normen. We hebben heel veel gewandeld vandaag maar ondanks het overhoop halen van hun bioritme en de overgeslagen nacht gisteren dartelden ze bijna rond vandaag. Het is fijn om te zien dat ze zich kunnen verbinden met hun Koreaanse deel door hier te zijn, te ruiken, te proeven, te kijken, te luisteren.

Ilja heeft enorm veel succes bij de ajumma’s (iets oudere dames), ondanks zijn vuile pyjama. Ze roepen verrukt uit hoe mooi ze hem vinden en willen hem vaak aanraken.
Soms betrap ik me erop dat ik me afvraag bij welke ajumma er in die gebaren van tederheid misschien ook verdriet verscholen zit om een verloren kind, vooral als ik voel dat een blik ook op mij blijft rusten. Het officiële aantal verplaatste kinderen uit Korea bedraagt ‘meer dan 200 000’. Maar hoeveel meer dan? En we weten ondertussen allemaal dat adoptie en officiële gegevens niet (goed) samen gaan.
Aan Namsan tower hingen we volgens de traditie een slotje bij de duizenden anderen die er hingen. Met mijn hart, voor alle omma’s, halmoni’s en ibyangs (mama’s, oma’s en geadopteerden).

Ik vind het zalig om hier te zijn, al voel ik regelmatig tranen branden: als ze me aanspreken in het Koreaans (gebeurt constant! 🙂 ) en ik moet zeggen dat ik het niet spreek (heerlijk maar pijnlijk tegelijkertijd dus), van de Koreaanse klanken in flarden gesprek of muziek die ergens op staat of als ik een kindje heel hard ‘ommaaaaaa’ hoor roepen…

24. Aftellen

Nog een paar dagen…

Over een week rond deze tijd heb ik, als alles goed gaat (lees: 2×4 negatieve Pcr tests), de eerste dagen met mijn gezin op mijn geboortegrond achter de rug. De 1e keer dat mijn kinderen kunnen lopen, spelen, ruiken, zijn,…waar hun voorouders ooit hetzelfde deden. Het maakt me vanalles: enthousiast, blij, benieuwd, een beetje bang, wat verdrietig ook.

Ik voel me rustiger dan een paar weken geleden maar het verdriet en gemis zijn nooit ver weg.
Johan heeft alle praktische zaken in handen genomen en ook de knopen die er waren, doorgehakt. Zo zullen we een aantal dagen in Busan verblijven, waar mijn familie woont. Ik wilde hier eerst niet heen gaan omdat er geen ontmoeting op de planning staat, maar er werd mij vriendelijk verzocht om niet te vermijden :-), omdat de pijnlijke zaken er sowieso zijn, ook als we niet naar Busan zouden gaan.
Nia reageerde erg beteuterd toen ik, nadat ik al mijn moed bij elkaar had geschraapt, vertelde dat ze haar grootouders, tantes, nicht en neef niet zou zien. Gelukkig keek en kijkt ze er het hardst naar uit om mijn broer te zien en om hem te verslaan met voetballen.
Gisteren overviel ze me echter toch wat onverwacht: ‘Kunnen we in de zomer teruggaan naar Korea, maar dan langer, dan kunnen we halmoni (oma) misschien wél zien.’
Zij en Ilja oefenen ondertussen nog steeds hun Koreaans en spelen elke dag verschillende rollenspelen met de woordenschat die ze hebben.

De afgelopen weken en ook de week die komt, zijn eigenlijk razenddruk. De vrije uren kan ik op 1 hand tellen, had ik al eens gezegd dat ik een goede vermijder ben 🙂 ? Maar het leidt me af en ik voel me gerust want ik weet dat Johan alles regelt wat nodig is.

Met mijn familie had ik geen contact meer, maar ik kijk er ondertussen toch hard naar uit om te kunnen vertrekken, wij allemaal wel, ikzelf voel weer dat fysiek verlangen om daar te zijn.

En wie weet wat die boodschappen richting kosmos, van mijn adoptee community, in beweging kunnen zetten…

23. Afgewezen: the sequel

Ik weet het ondertussen al een paar weken, na mijn moeder haakten ook mijn zussen af voor een ontmoeting als we in Korea zijn. De pijn en het verdriet waren zo groot dat ik me er niet eerder toe kon brengen om dit te posten:

Mijn maag ligt overhoop, ik voel me misselijk, er lijkt vaak een olifant op mijn borst te staan, mijn lijf doet zeer en ik kan en wil vooral huilen, verdoven, niet voelen,… Als ik eerlijk ben, heb ik de afgelopen week minder constructieve coping mechanismen gehanteerd 🙂
Voor het eerst sinds lang bedenk ik me dat ik beter zat in de mist (‘the fog’ is de naam die geadopteerden gebruiken voor de periode dat ze nog hun gedissocieerde, witte, aangepaste en ongeadopteerd voelende zelf waren): minder pijn, minder complexiteit en, hoewel niet echt, doorgaans redelijk ok voor mij.

Ik wil het uitschreeuwen: waarom? Waarom willen ze mij niet (zien)? En wat het meest pijn doet: willen ze mijn kinderen dan niet (zien)?
Mijn moeder heeft me in niet mis te verstane bewoordingen laten weten dat ze ons niet wil zien als we komen. Mijn zussen en broer gaven te kennen dat zij ons wel graag zouden ontmoeten, maar ondertussen hebben mijn zussen ook afgehaakt. Iets met Koreaanse familieloyaliteit? Ik heb eigenlijk geen idee wat er anders zou kunnen spelen bij deze vrouwen die ruim de 40 gepasseerd zijn en die vorig jaar zo zorgend en liefdevol voor mij waren. Ik heb verschillende keren de film afgespeeld van onze 1e ontmoeting, de weken samen in quarantaine, de vervulling voor ons allemaal,… nu exact een jaar geleden. In plaats van dat we samen herinneringen ophalen zijn er enkel stilte, gekwetstheid en boosheid.
Mijn moeder zegt dat er teveel covid is, dat ze bang is voor hartproblemen en om neer te vallen als ze ons zal zien,…
En nee, ze zullen niet meer van gedachte veranderen, dat geloof ik echt niet.

Secondary rejection in reunions… woorden die ik jammer genoeg maar al te vaak heb zien passeren bij anderen, die ik het afgelopen jaar misschien ook wel wat voor me heb uitgeschoven maar waar ik nu nog maar moeilijk aan kan ontkomen.
Mijn grootste knoop op dit moment is dat ik nog geen manier heb kunnen bedenken om aan de kinderen uit te leggen dat ze enkel mijn broer zullen zien.
Er deden zich een aantal momenten voor, bijvoorbeeld toen Nia naarstig oefende om: ‘Oma, mag ik water alstublieft?’ en ‘Aangename kennismaking, tante’ te zeggen in het Koreaans. Mijn keel vulde zich met tranen en de woorden bleven steken in mijn keel.
Mijn schoonzus, niet toevallig zij, stuurde een berichtje waarvan ik zo mogelijk nog harder moest huilen dan van die van mijn moeder en zussen: ‘How are you, I am worried that your heart is sick.’
Want ja, ziek was (en is het eigenlijk nog steeds) dat hart van mij, een extra gaatje erin.

Ondertussen heb ik wel terug zin om te gaan en hebben we ook knopen doorgehakt over de plaatsen die we willen bezoeken. Na veel twijfelen en een stevige duw van Johan hebben we ook Busan mee op het lijstje gezet, omdat je het onvermijdelijke toch niet kan vermijden, en omdat een kind altijd hoopt…

22. GEBOEKT!!!!

Geboekt! We hebben geboekt, voor heel ons gezin! Eindelijk…

Een week geleden ging het nieuws onder geadopteerde Koreanen rond als een lopend vuurtje: vanaf 1 april wordt de verplichte quarantaine in Korea afgeschaft voor wie in het buitenland gevaccineerd is. Ik stuiterde de hele dag rond als een gek, kon niet meer nadenken en wilde gewoon boeken en eigenlijk nog liever gisteren dan vandaag vertrekken.
Na maanden wachten (en smachten), kwam dit nieuws toch ‘onverwacht’, ik had niet gedacht dat de quarantaineperiode ‘nu al’ afgeschaft zou worden. Het grote nadeel is dat het enkel geldt voor gevaccineerden, dus wat de kinderen betrof, stonden we de afgelopen dagen voor een dilemma. Maar het verlangen om te gaan, om mijn kinderen (hopelijk) voor te stellen aan mijn familie, was overheersend en leidend. De vaccinatieafspraken zijn gemaakt en een week voor we vertrekken, zou alles rond moeten geraken. Het gaat ervan komen! Mijn gezin gaat mijn familie ontmoeten (of dat dacht ik toen nog)!!
Het voelt dubbel, ook verdrietig en opstandig om zo blij te moeten zijn met iets wat eigenlijk volstrekt normaal zou moeten zijn, namelijk je familie en je land van herkomst bezoeken.
In plaats daarvan stel ik me ondertussen ook aan de lopende band vragen: hoe gaan de kinderen het vinden, zullen ze iets van het eten lusten, hoe gaat het voor mij zijn om ook mijn moederrol te moeten vervullen daar waar ik mijn plek als dochter nog aan het zoeken ben, wat gaan we doen en hoe, krijgen we de praktische dingen wel geregeld, …en vooral: zal mijn moeder ons/mij willen zien?

Het is bijna een jaar geleden dat ik voor de 1e keer terug ging naar Korea.
Zoveel plannen werden sindsdien gemaakt en evenveel werden er terug opgeborgen, niet afgelopen zomer, niet in september, niet in november, niet met kerstmis en niet in maart ging ik terug…
Ik zou graag zeggen dat het louter door de quarantaineperiode kwam, maar dat is niet zo. Er was een moment waarop geadopteerden die hun ouders hadden teruggevonden een uitzondering konden krijgen van quarantaine mits een document dat 1 van de ouders moest opsturen. Maar omdat mijn moeder zich omwille van haar eigen pijn en schuldgevoel had teruggetrokken uit ons contact wilde/kon ze me dit document ook niet bezorgen.

Dus of we elkaar daadwerkelijk zullen ontmoeten? Dat is een groot vraagteken en momenteel is het antwoord dus nee.
Ik heb nog niemand van mijn familie durven vertellen dat we effectief geboekt hebben. Toen ik de afgelopen week voorzichtig polste bij mijn broer naar de reactie van mijn moeder op onze eventuele komst zei hij dat hij niet wist hoe ze zou reageren, dat hij ernaar gevraagd had maar geen antwoord kreeg. Ik daarentegen ontving wel 3 berichtjes van mijn moeder, om te zeggen waarom ze het geen goed idee vindt en niet wil dat we komen.
Ik hoop dat het anders zal worden als we effectief daar zijn, dat ze op zijn minst mijn kinderen kan zien, ik breek als ik denk aan het idee dat dat misschien niet zo zal zijn en ik hen dit zal moeten uitleggen, daar weet ik geen manier voor.

Toch kan ik amper wachten, tel ik nu al de dagen af voordat ik terug zal zijn waar ik (ook) thuis hoor, op mijn plek.

21. She remembered who she was and the game changed


2021 is bijna voorbij. De neiging om terug te blikken op wat gebeurde in het jaar dat voorbij is, was mij tot nu toe vreemd.
Een hekel heb ik, toen ik opgroeide, altijd gehad aan de geforceerdheid en oppervlakkigheid van iets dat eigenlijk nooit leuk of gezellig was, hoeveel lichtjes, kerstballen- en bomen er ook werden aangesleept.
Toen mijn adoptieouders overleden op respectievelijk 17 december en 1 januari werd er nog een verzwarend randje toegevoegd aan deze voor mij toch al zo nutteloze dagen.
De donkere, koude dagen met verplichte familieaangelegenheden hebben mij ook als volwassene eigenlijk nooit kunnen bekoren. Voor de kinderen heb ik me een paar jaar geleden over mijn weerstand voor kerstbomen gezet (alles in het belang van het kind, nietwaar), ze zijn er dol op, dat ‘trauma’ heb ik alleszins niet doorgegeven, helaas… 🙂

Bij 2021 wil ik stil staan omdat het zo een levensveranderend jaar was voor mij…

Een jaar geleden at ik voor het eerst bewust Koreaans, als noodzakelijke troost tijdens een periode waarin ik zwaar kopje onder ging aan de stormvloed die me sinds het najaar van 2020 overspoelde. Geen kant kon ik op en bij momenten zag ik geen uitweg meer, ik kon enkel ondergaan en hopen dat de pijn over zou gaan. Het enige wat op dat moment een beetje hielp was het idee om naar Korea te gaan, ondanks corona, het Belgisch uitreisverbod en de strenge quarantainemaatregelen in Korea was er eigenlijk geen andere optie voor mij dan te vertrekken.
3 enorm intense weken heb ik daar beleefd, ik kon me dochter voelen van mijn moeder. Het heeft me veel gebracht, veel in beweging gezet: ik stopte met mijn werk, ging voor die eigen praktijk, startte de opleiding tot adoptiecoach bij AFC (Adoptee & foster care) en vatte nog een specialisatiejaar rond trauma aan om mijn kennis en vaardigheden hierrond te vergroten.

Ik gebruikte mijn pen om te proberen de focus binnen interlandelijke adoptie te verleggen naar daar waar ze volgens mij hoort te liggen: de impact van afgestaan en geadopteerd worden (zowel op geadopteerden als gezinnen van oorsprong), de rechten van geadopteerden en gezinnen van oorsprong, compensatie voor fraude en wantoestanden, nood aan (na)zorg voor geadopteerden en het uitdenken van andere structurele oplossingen voor gezinnen dan het definitief scheiden van ouders en kinderen.
O.a. de opinies over interlandelijke adoptie die ik schreef voor Knack en de veelbeluisterde podcast van Doorbraak zorgden ervoor dat ik veel geadopteerden mocht leren kennen. En dat velen mij leerden kennen. Ik krijg nog steeds berichtjes van geadopteerden die me laten weten dat mijn opiniestuk van april voor hen veel betekend en in gang gezet heeft. Hoewel het gepubliceerd werd toen ik op mijn kwetsbaarst was (tijdens mijn verblijf in Korea) en ik volledig open lag voor de (bagger)reacties die ik toen kreeg, is dat toch wel een essentiële reden waarom ik me uitspreek, omdat medegeadopteerden er steun in vinden. Ook beleids- en overheidsdiensten wisten me te vinden om me te consulteren rond interlandelijke adoptie.

De hierboven beschreven activiteiten in combinatie met 2 opleidingen en het uitbouwen van een eigen praktijk maakten de afgelopen maanden redelijk heftig en hectisch. En erg aanwezig was ik niet in mijn moederrol. Toch kan ik met stelligheid zeggen dat ik een betere mama ben dan een jaar geleden, meer afgestemd en beter in staat om te geven, meteen mijn grootste verwezenlijking van het afgelopen jaar.

Ondertussen speelde op de achtergrond altijd verdriet omdat mijn moeder zich na mijn bezoek terugtrok, mij negeerde en blokkeerde. Op mijn concrete voorstellen om nog eens naar Korea te komen, antwoordde ze afwijzend. Vorige week stuurde ze: let’s see eachother. Ik hoop dat het ervan komt, aangezien er ook nog zoiets is als corona en de quarantaineperiode van 14 dagen nog steeds geldt als je Korea binnen wil. En ook omdat haar eigen trauma voor wisselvalligheid en onvoorspelbaarheid zorgt.

Ik sluit mijn meest woelige levensjaar tot nu toe af met een warm en tevreden gevoel, dankbaar voor wat ik mocht beleven, heb mogen doen en mocht ontvangen. Maar bovenal dankbaar voor zoveel moedige, mooie en waardevolle mensen die mijn pad kruisten. Ook al, eerlijk is eerlijk, vechten we elkaar soms bijna de tent uit, een warmer bad dan dat van mede-geadopteerden heb ik nooit gevoeld.
Als ik kijk naar de toekomst zie ik nog heel veel werk liggen, zowel qua beleid rond interlandelijke adoptie als op gebied van uitbouw van nazorg. Maar ik ben voorzichtig hoopvol, dat we met vereende krachten veel kunnen verwezenlijken.

Ik voel trots op wie ik ben en wat ik toch maar mooi gedaan heb. Er zijn momenten dat ik wenste dat ik terug kon naar toen ik nog weinig of niks voelde, maar ik weet dat dat niet echt was. Het verlies van mijn 1e leven, van mijn ouders en familie, de pijn en het verdriet die daarmee gepaard gaan…die horen bij mij, zonder zou ik mezelf niet zijn en laat dat nu net zijn wat ik meer geworden ben, mezelf.

20. Waarom?!?

Waarom…

voor veel geadopteerden blijft het antwoord op die vraag beperkt tot: ‘ze konden niet voor je zorgen’ of ‘ze hielden zoveel van je dat ze je uit liefde afstonden voor een beter leven.’
Ik vraag me af hoeveel mensen op de hoogte zijn van de echte, rauwe en ervaren versie van de ouders van oorsprong. Als ze hier niet van op de hoogte zijn, zou het antwoord altijd moeten zijn: we weten het eigenlijk niet.
Maar het was en is blijkbaar geen optie, om die ongemakkelijke waarheid te vertellen.

De ouders van oorsprong in beeld brengen, met hun beleving, hun trauma en de levenslange impact van het verliezen van een kind aan adoptie op hun leven, is iets wat (nog steeds) niet gebeurt, hoewel adoptie wel bij hen begint, zij worden vaak gedwongen tot afstaan door omstandigheden.
Als je spreekt met ouders van oorsprong is het niet meer zo houdbaar en gemakkelijk om woorden als ‘positief en goed verhaal’ eenduidig in de mond te nemen omdat je dan ook de schaduw- en verlieszijde mee in rekening moet brengen.
De totale afwezigheid van ouders van oorsprong in het spreken over adoptie, in beleid en in het (politieke) debat zeggen mij dat we als samenleving gewoon niet klaar zijn om adoptie, en alles en iedereen die daarbij betrokken is, ten volle te durven aankijken. Het lijkt alsof we niet alle consequenties en neveneffecten van adoptie onder ogen willen zien.
Zelfs het meest volledige of ‘correcte’ dossier verschilt nog dag en nacht van de tragisch beleefde realiteit.

Ik heb het ‘geluk’ mijn antwoord te kennen ondertussen. Het is een antwoord dat in versimpelde en verkorte versie zo een 20 minuten duurt (zie link voor filmpje).

November is Adoption awareness month, ik maak er graag Adoptee & first family awareness month van.

In kader daarvan deel ik mijn bijdrage aan het What’s your story festival, georganiseerd door Adoptieschakel,
voor alle moeders, vaders en gezinnen die een kind verloren aan adoptie,
voor alle geadopteerden die hun moeder, vader en gezin verloren, ongeacht wat ze in ruil verkregen via en na adoptie.

Vanaf 3u18min11sec kan je mijn stukje bekijken (met het meest echte momentje helemaal in de staart 🙂 )
https://youtu.be/tVEmDjyjrP0

19. The next generation

Voor de gezamenlijke blog met medegeadopteerde An Sheela schreef ik volgend stukje, als antwoord op een brief van haar. Omdat ik merk dat het een onderwerp is dat leeft onder geadopteerden deel ik de tekst ook hier.

Dag An Sheela,

dank je voor je brief en je (herkenbare) vragen. Mijn kinderen, onze kinderen,…de volgende generatie. Het is een onderwerp dat ik de laatste maanden en weken steeds vaker tegen kom, niet enkel bij mezelf maar ook tijdens de systemische opleiding die ik volg en in de gesprekken met medegeadopteerden: zwanger (willen) worden en zwanger zijn, bevallen, hoe we omgaan met onze kinderen in elke leeftijdsfase en hoe ze ons raken in ons eigen (kinds)deel, hoe onze kinderen omgaan met hun afkomst, hoe wij omgaan met het feit dat we moeten vaststellen dat er op 30 jaar tijd nog maar bitter weinig veranderd is in de samenleving en dat onze kinderen tegen dezelfde opmerkingen en vooroordelen aanlopen als wij destijds (vandaag moest ik van mijn 4 jarige zoon horen: wij zijn Aziaten hé mama, ben ik dan lelijk?),…
Zwanger (willen) worden en kinderen krijgen, zijn voor iedereen levensveranderende gebeurtenissen die bij ons vaak extra beladen zijn. Het is geen toeval dat best wel wat geadopteerden zich voor het eerst kunnen laten raken in de verbroken verbinding met hun ouders van oorsprong wanneer ze zelf kinderen (proberen) krijgen. Het raakt (onbewust) aan onze eigen pijn en angst om verlaten te worden en het verbindt ons met het verlies dat we geleden hebben als baby/kind.

Mijn hele persoonlijk proces, de rollercoaster van het laatste jaar, is bewust begonnen via mijn jongste kind en mijn moeizaamheid om me te verbinden met hem. Nu weet ik dat ik mezelf zag/zie in hem en dat ik dankzij de spiegel die hij me voorhield mezelf beter kon zien en zijn. Het breekt mijn hart nu als ik bedenk hoeveel moeite hij hiervoor heeft moeten doen, moeite en verdriet om te krijgen wat hem als kind natuurlijk zou moeten zijn toekomen.
Het is een worsteling, de mijne, waar hij mee de prijs voor betaalt. Ik heb steeds geleerd en gelezen over intergenerationeel trauma, maar altijd gehoopt (en misschien ook wel gedacht) dat ik beter in staat zou zijn om de impact ervan bij mij te laten stoppen. Ik besef nu dat dit niet kan maar dat het wel mijn taak als moeder is om mijn verantwoordelijkheid te nemen en hier bewust mee om te gaan. Dat doe ik met vallen en opstaan, moesten er ooit verwijten komen van onze kinderen, dan hoop ik hun last te kunnen erkennen zodat zij op hun beurt hun eigen kinderen weer minder zullen belasten.
Ik zag gisteren in een opstelling bij AFC (Adoptee and Foster coaching) mezelf die niet naar haar zoon kon kijken, net zoals mijn moeder op dit moment mij niet kan/wil zien. De beweging om hem te zien, en die ik al een aantal jaar probeer te maken, doorvoelde ik gisteren weer heel duidelijk dus dat ga ik ook weer bewuster doen.
Deze ochtend waren er 2 opmerkelijke, toeval of niet, voorvalletjes: 1. Ilja vertelde over zijn droom van vannacht, waarbij hij in Korea was en niet terug naar België kon. Hij verduidelijkte hier zelf over dat hij zich net zo voelde als ik vroeger, toen ik naar België kwam en niet terug kon naar Korea. 2. Hij vroeg aan tafel of we een nieuw spelletje konden spelen, we moesten allemaal ons ogen dicht doen en op zijn teken naar iemand kijken, waarbij het duidelijk de bedoeling bleek dat wij 2 naar elkaar keken.

Toen ik naar Korea ging, werd ik de dagen voor vertrek overspoeld door exact dezelfde vraag zoals jij die stelt: wat voor moeder ben ik, als ik mijn eigenbelang zodanig voorop stel dat ik hen 3 weken ‘achter’ ga laten.
Ook al is de situatie heel anders dan bij mezelf 37 jaar geleden, ik wilde zeker niet degene zijn die op haar beurt ook nog eens haar kinderen zou beschadigen. Een goed gesprek met een adoptiecoach heeft me toen wel geholpen om de situatie op zijn minst wat helder te krijgen in mijn hoofd en toen ik in Korea was, zat ik zodanig in mijn ‘dochterrol’ dat ik er daar veel minder of geen last van had.
Ik kan me zo goed voorstellen dat je je tegenover je kinderen ‘egoïstisch’ voelt. Ik denk echter dat je dit moet doen om jezelf te geven wat jij nodig hebt om deels te kunnen helen. Dit zal je ook beter in staat stellen om je kinderen te geven wat zij van jou nodig hebben. Het maakt ook deel uit van hun leven, van hun proces, of zij/wij dit nu fijn vinden of niet. En mag ik een misschien ongemakkelijke vraag stellen, het feit dat je je slecht voelt tegenover je kinderen als je deze keuze voor jezelf maakt, over wie gaat dat slechte gevoel in essentie en over wie zegt dit het meest?
Ik probeer me niet langer te verschuilen achter de kinderen of andere mensen om bepaalde zaken te doen of juist te laten, ik wil als volwassene en als moeder zelf mijn verantwoordelijkheid leren nemen, dit alles natuurlijk volgens tempo, timing, trust 🙂 en veel mildheid voor mezelf als ik me eens vergis van schoenen of een verschillend paar aantrek…

18. Pauzeren of niet?

Het rapport van het expertenpanel interlandelijke adoptie dat vorige week uitkwam, deed en doet ontzettend veel stof opwaaien in adoptieland Vlaanderen. Er werden 20 aanbevelingen gedaan om het systeem structureel te verbeteren in het belang van kinderen en ouders van oorsprong. Om die aanbevelingen door te voeren en te implementeren wordt een adoptiepauze van 2 jaar voorgesteld. Minister Beke volgt deze aanbevelingen integraal.
De reacties hierop zijn vaak emotioneel en geformuleerd vanuit een persoonlijke geraaktheid.
Ik schreef iets voor Knack en zij waren zo vriendelijk dit te publiceren.

https://www.knack.be/nieuws/belgie/adoptiepauze-is-broodnodig-om-recht-te-trekken-wat-tientallen-jaren-systematisch-verkeerd-liep/article-note-1774799.html

BIJGEDACHTE

‘Adoptiepauze is broodnodig om recht te trekken wat tientallen jaren systematisch verkeerd liep’

  • 07/09/21 om 04:17
  • Bijgewerkt om 05:53

Renate Van Geel

‘Het is verbazingwekkend, en eigenlijk ook schrijnend, dat we hier anno 2021 nog zo over moeten debatteren en discussiëren’, schrijft Renate Van Geel. Ze reageert op het rapport van het expertenpanel interlandelijke adoptie dat Wouter Beke ertoe aanzette om een adoptiepauze van twee jaar voor te stellen.

Het rapport van het expertenpanel interlandelijke adoptie in Vlaanderen is gekend. De conclusies voor Vlaanderen strekken tot aanbevelingen om het systeem te hervormen en anders uit te bouwen. De commissie Joustra in Nederland kwam in het voorjaar met soortgelijke bevindingen. Bevoegd minister Wouter Beke neemt deze aanbevelingen ter harte en stelt voor om deze uit te werken en te implementeren tijdens een adoptiepauze van 2 jaar.

De reacties die in de pers verschenen, focusten vooral op de befaamde adoptiepauze en welke gevolgen dit voor betrokkenen zou hebben. De wenselijkheid en meerwaarde van de talrijke andere aanbevelingen die de noden en rechten van geadopteerden centraal stellen, kwamen in de betogen amper aan bod. Deze reacties wekken op zijn minst de schijn dat de eigen wens en het comfort van wensouders zwaarder doorwegen dan die van kinderen, hun gezinnen van oorsprong en geadopteerden zelf.

Ik erken de immens pijnlijke situatie waarin kandidaat-adoptieouders zich bevinden maar op een moment dat er eindelijk aandacht is voor belangen en noden van geadopteerden zou het sommige mensen kunnen sieren zich enigszins terughoudend op te stellen in plaats van aandacht te vragen voor eigen last en pijn.

In de hartverscheurende realiteit en dynamiek waarin ouders en kinderen voor altijd van elkaar gescheiden worden, is het gepast en terecht dat de aandacht en zorg in de eerste plaats gaat naar deze laatsten aangezien er niet zoiets bestaat als het recht op een kind, ook niet na jaren wachten en ook niet via adoptie, hoe pijnlijk de ervaring van ongewenste kinderloosheid ook mag voelen. Wat betreft de drie adoptiediensten in Vlaanderen, die wel degelijk, en anders dan zij nu willen laten uitschijnen, gehoord werden door het expertenpanel; zij zijn belanghebbend bij adoptie. Meer dan een miljoen van ons belastinggeld werd in 2019 besteed aan hen, en de iets meer dan twintig interlandelijke adopties die gerealiseerd werden. Dat is bijna drie keer zoveel als de 380.000 euro uit 2009 voor de ruim 240 adopties van toen. Gelukkig draait adoptie niet om geld… Bijna 45.000 euro werd overigens besteed aan het aanboren van nieuwe ‘adoptiekanalen’. De aanbeveling voor een centrale adoptiedienst vanuit de overheid lijkt me onder andere om deze reden dan ook een wenselijke zaak.

Adoptiepauze is broodnodig om recht te trekken wat tientallen jaren systematisch verkeerd liep.

Een aantal bedenkingen lijken de reacties te overheersen. Ik ga verder in op degene die al even lang meegaan dan adoptie zelf en die in mijn ogen niet meer passen in de paradigmashift die het rapport en de adoptiepauze vooropstellen.

Een eerste bedenking is dat kinderen door adoptie geholpen zouden worden en dat dit in het belang van het kind zou zijn. Ik kan me volledig scharen achter de terechte bezorgdheid van sommige politici, een aantal adoptieouders en de adoptiediensten over de omstandigheden waarin veel kinderen ter wereld moeten opgroeien. Ook in Vlaanderen bestaat trouwens schrijnende kansarmoede. Ik ben dan ook verheugd te lezen dat het expertenpanel aanbeveelt om in te zetten op structuren in de landen van herkomst. Investeren in begeleiding en ondersteuning ter plaatse, psycho-educatie, zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen,… zijn zaken die me waardevoller lijken dan het scheiden van kinderen en ouders als structurele oplossing. Het geld dat nu naar adoptie gaat, zou hier eventueel nuttig aan besteed kunnen worden. Veel meer ‘arme wezen’ zullen daar voordeel uit halen dan het zeer beperkt aantal kinderen dat met dat geld nu haar Vlaanderen gehaald wordt.

De partijen N-VA en Open VLD verdringen zich om het op te nemen voor de kinderen in nood in de wereld. Dat siert hen. Maar laten we niet vergeten dat het slechts gaat om een twintigtal kinderen waarvoor herkomstlanden ons vragen een gezin te zoeken. En laten we eventueel hun stemgedrag in de gaten houden wanneer het gaat om het optrekken van de budgetten voor, ik zeg maar iets, ontwikkelingshulp. Wie oprecht bekommerd is om het lot van deze tientallen miljoenen wezen die ik op Twitter zag passeren, zal aanmoedigen dat er breed ingezet wordt op de situatie ter plaatse. Wat draagt het weghalen van 20 kinderen immers fundamenteel bij tot het verbeteren van de algemene levensomstandigheden? Wist u dat het merendeel van de geadopteerden helemaal geen wees is of blijkt te zijn? Dit is uiteraard een werk van zeer lange adem en zal evenmin leiden tot een perfecte wereld zonder armoede. Ook adoptie heeft trouwens vooralsnog niets verbeterd aan het reduceren van armoede in herkomstlanden.

Een vraag die zich onvermijdelijk opdringt is wat we als samenleving verstaan onder een ‘beter’ leven en ‘helpen’. Wie wordt er geholpen door ouders en kinderen te scheiden en alle banden door te knippen, wiens belang wordt hiermee gediend? In The Lancet verscheen een Zweeds onderzoek van Hjern, Lindbladd en anderen. Zij concludeerden dat ongeveer de helft van de interlandelijk geadopteerden sociale uitval en problemen kent die aan hun adoptie toegeschreven kunnen worden. Geadopteerden hebben drie tot vier keer meer kans op zware mentale problemen (zelfdoding, poging tot zelfdoding en psychiatrische opnames) dan niet-geadopteerde leeftijdsgenoten die opgroeien onder soortgelijke socio-economische omstandigheden, vijf keer meer kans om drugsverslaafd te worden en ze lopen ook een groter risico om criminele feiten te plegen of alcoholverslaafd te worden. Deze cijfers doen minstens bedenkingen rijzen over de vanzelfsprekendheid waarmee wordt aangenomen als zou een leven hier altijd als ‘beter’ beschouwd moeten worden dan in landen van herkomst.

Dergelijke manier van denken stamt bovendien uit voorbijgestreefde neokoloniale denkbeelden en zienswijzes waarbij alleen onze westerse samenleving zou beschikken over vaardigheden en omstandigheden die goed genoeg zijn om kinderen op te voeden zoals het hoort. Dit onderzoek ontkracht geenszins dat er materieel meer comfort ter beschikking kan zijn na adoptie, maar een ‘goed’ leven louter in die termen zien is ouderwets paternalistisch. De aanbevelingen uit het rapport houden rekening met het feit dat je een kind niet gedwongen hoeft te verplaatsen om het te ‘redden’ of te helpen. En als adoptie echt zo voordelig is voor kinderen en hun gezinnnen dan zijn er in Vlaanderen ongetwijfeld talloze kinderen die uit de kansarmoede gered kunnen worden door hen te laten adopteren door rijke gezinnen in bijvoorbeeld Dubai, Nigeria of China.

Ook het voorstel om een poule te maken voor pleegzorg waar de wachtende kandidaat adoptieouders deel van zouden uitmaken, stuit op tegenkanting. Pleegzorg zou immers iets heel anders zijn dan adoptie. Met dat laatste ga ik akkoord als ik kijk vanuit het perspectief van kandidaat- adoptieouders. Ik heb mededogen en begrip voor hoe allesverterend een kinderwens kan zijn. Hier wordt veel te vaak aan voorbij gegaan waardoor dit immens menselijk lijden en de impact ervan worden geminimaliseerd en weggedrukt. Binnen pleegzorg wordt nooit de illusie gewekt dat een kind je ‘eigen’ kind kan worden en je blijft ouderschap delen met de ouders, complex en moeilijk maar in het belang van het kind aangezien we ondertussen wel weten dat een persoonlijke geschiedenis zich niet laat uitwissen.

Ik hoor de meeste (kandidaat)adoptieouders ook zeggen dat ze openstaan voor contact tussen hun adoptiekinderen en hun ouders van oorsprong, dat kan dus de drempel niet zijn. Als zorgen voor kinderen in hun belang de essentie is van je verlangen, is het dan nodig om banden door te snijden en je kinderen toe te eigenen als ware ze van jezelf? En waarom zou je dan niet openstaan voor pleegzorg? Als mensen die willen adopteren niet openstaan om kinderen via pleegzorg op te vangen omdat deze kinderen mogelijks (hopelijk) terug bij hun ouders kunnen verblijven na verloop van tijd, over wiens belang gaat het dan in feite? En zouden kandidaat-adoptieouders zich ook aanmelden als er pakweg zoiets als interlandelijke pleegzorg zou bestaan?

Een kanttekening die ik hierbij wil maken is dat kinderen en volwassen uit pleegzorg met minstens zoveel sensitiviteit en kennis van zaken benaderd en opgevolgd dienen te worden dan adoptiekinderen en geadopteerden. Pleegzorg is geen gemakkelijkheidsoplossing om adoptie af te schaffen of te vervangen. Het moet een bewuste, doordachte en onderbouwde keuze zijn van mensen, met ook aandacht voor eigen pijnpunten en kwetsbaarheden qua rouw en verlies, zoals een ongewenst onvervulde kinderwens.

Dat er ook goede adoptieverhalen zijn, is een ander veelgehoord argument tegen de voorgestelde adoptiepauze. Hiermee wordt bedoeld dat geadopteerden en adoptieouders een warme band ervaren en liefde voor elkaar voelen. Ik las nergens in het rapport dat dit ontkend zou worden. De aanbevelingen gaan over het uitbannen van systeemfouten en menselijk leed, niet over het al dan niet mogelijk zijn van affectieve relaties. Ik zou zelfs durven zeggen: dat zou er nog aan mankeren, dat mensen in adoptiegezinnen elkaar niet graag zouden kunnen zien. Het uit de wereld willen helpen van structurele fraude sluit warme menselijke relaties geenszins uit.

Een laatste bedenking die ik regelmatig voorbij zag komen, was dat frauduleuze adopties onfortuinlijkheden uit het verleden zouden betreffen. De realiteit is volgens mij dat niemand dit kan zeggen of weten, critici van adoptie niet, adoptieouders- en diensten evenmin. Of de adopties van de jongere generatie geadopteerden fraudevrij gebeurden, zal de tijd uitwijzen. Vandaar dat er uiterst omzichtig omgesprongen moet worden met de omstandigheden en kaders waarbinnen interlandelijke adoptie nog zou kunnen plaatsvinden. Wanneer de jongere generatie geadopteerden DNA zal beginnen opladen in databanken om zichzelf te vinden, alsook de antwoorden die niemand kan geven, als ze moeilijke en pijnlijke zoektochten zal aanvatten of sociale media zal beginnen uitpluizen op zoek naar een glimp van herkenning bij potentiële verwanten, zullen deze geadopteerden misschien pas ontdekken dat ze bijvoorbeeld helemaal geen wees zijn. Ook nu duiken reeds recente fraudegevallen op, zoals de in 2015 geadopteerde ‘wezen’ die ontvoerd bleken na identiteitsvervalsing en bedrog tegenover hun ouders. Beeld u in dat uw kind ontvoerd wordt maar dat u het na jaren wanhoop niet terugkrijgt omdat andere mensen ondertussen uw plek als ouder proberen in te nemen. Denk ook aan de frauduleus adoptabel gemaakte kinderen uit Ethiopië (adopties tot 2017), waarvan ouders onterecht doodverklaard werden en waarbij kinderen moesten liegen over hun leeftijd.

Het sociaal-wetenschappelijk onderzoek van de UGent hield rekening met klachten tot en met 2020, het juridische rapport van de UAntwerpen het heeft het huidige systeem grondig geëvalueerd. Persoonlijke beledigingen aan het adres van geadopteerden die hun ervaringen deelden en hen wegzetten als uitzondering, rancuneus of labiel lijken me dan ook ongepast en irrelevant.

To pause or not to pause?

In mijn ogen is de voorgestelde adoptiepauze niet alleen te verantwoorden maar ook broodnodig om te hervormen en recht te trekken wat tientallen jaren systematisch verkeerd liep. Ik ben ervan overtuigd dat zo goed als iedereen er voorstander van is om de onregelmatigheden eruit te halen zodat adopties rechtmatig kunnen verlopen. Het internationale adoptieveld is echter zeer complex en structurele veranderingen laten zich niet eenvoudig of snel doorvoeren. Ik erken volmondig dat dit hard is voor kandidaat-adoptieouders, maar ook noodzakelijk om een correct verloop na te streven. Zonder het inlassen van een pauze zal de wachtlijst van kandidaat-adoptieouders bovendien alleen aangroeien aangezien ze nog steeds zullen kunnen instromen voor een onzekere en emotionele procedure zonder zekerheid op transparantie.

De essentie van het rapport en de aanbevelingen zijn niet de particuliere ervaringen die alle betrokkenen beleven, maar wel het hervormen van een bewezen, fraudegevoelig systeem dat potentieel grote menselijke schade berokkent bij geadopteerden, ouders van oorsprong en adoptieouders. Het is verbazingwekkend, en eigenlijk ook schrijnend, dat we over deze aanbevelingen anno 2021 nog zo moeten debatteren en discussiëren. Het beschermen van de rechten van kinderen en hun oorspronkelijke familie alsook het bevorderen van de levenskwaliteit van geadopteerden die hier al zijn, rechtvaardigen deze pauze en vormen de terechte prioriteiten die naar voor komen uit het rapport.

Renate Van Geel werd geboren in Zuid-Korea en na 4 maanden geadopteerd naar België. Ze studeerde Toegepaste psychologie en Sociale en culturele antropologie. Na 11 jaar werken binnen jeugdzorg coacht en begeleidt ze nu geadopteerden en hun omgeving bij de psycho-sociale moeilijkheden waar ze tegenaan lopen. Samen met een mede-geadopteerde uit India houdt ze een blog bij over het dagelijks leven als geadopteerde: Tussen India en Korea – Geadopteerd: van overleven naar leven

17. Wat een jaar

Een goed jaar geleden werd ik wakker met de positieve DNA test in mijn mailbox. Hierop volgde een jaar waarvoor het woord rollercoaster eigenlijk de lading nog niet dekt. Ik heb in mijn leven nooit zo intens gevoeld als het afgelopen jaar, zowel in positieve als in negatieve zin.

De afgelopen maanden voelden rustiger, minder scherp maar ook verdrietig. Ik mis mijn familie echt en ik had eigenlijk geen contact met mijn moeder. Ze heeft zich na mijn bezoek volledig terug getrokken in haar eigen pijn. Ze negeerde mijn berichtjes en blokkeerde me zelfs een tijdje in het chatprogramma dat we gebruiken. Hoewel ik dit rationeel wel kon plaatsen, heeft het me toch gekwetst en het raakte volledig aan het gevoel (voor de 2e keer) afgewezen te worden. Ik had zo gehoopt (en eerlijk gezegd ook gedacht) dat het bij ons anders zou kunnen verlopen. 2 weken geleden stuurde ze dan een berichtje (nadat ik mijn broer had ingeschakeld om af te tasten of we de communicatie terug op gang konden brengen) waarin ze schreef dat ze zich zo schuldig voelde omdat ze nooit iets goeds had kunnen doen voor mij.

Afgelopen zondag belden we voor het eerst sinds begin mei terug met elkaar. Ik was heel blij om iedereen ‘te zien’, zo blij…als een kind en ik zou liefst het vliegtuig op willen stappen om bij hen te zijn. Ik moet even heel erg huilen. Valt dat uit te leggen, hoe intens het gemis en het verlangen kunnen voelen, ook al heb ik dan gevonden.

Ergens halverwege dit woelige jaar ontmoette ik An Sheela in een onlinegespreksgroep voor geadopteerden. Naast een persoonlijke klik delen we ook een grote betrokkenheid op het welbevinden van geadopteerden, inclusief erkenning voor ons verlies met de bijhorende rouw en impact.

Ondertussen zagen we elkaar al regelmatig in real life, onder andere tijdens het 1e deel van onze opleiding tot adoptiecoach.
Aangezien we allebei al eens graag iets aan papier toevertrouwen, hebben we besloten samen te bloggen over ons dagelijks leven en hoe adoptie ons daar regelmatig inhaalt.
Ik vermoed dat geadopteerden (h)erkenning kunnen vinden in hoe we adoptie soms op de meest onverwachte momenten tegen komen. Voor niet-geadopteerden kan het verrijkend zijn en voor een bredere kijk op het thema zorgen om onze dagelijkse beslommeringen als geadopteerde mama’s, partners, werknemers, collega’s, vriendinnen,… mee te volgen.

Welkom op www.tussen-india-en-korea.be

16. Er beweegt iets

Het doet me plezier nog eens te kunnen schrijven. De laatste keer was ik geëindigd met de boodschap dat ik jullie op de hoogte zou houden van eventuele concrete stappen en plannen die toen nog vaag in mijn hoofd ronddwaalden.
Ik kan misschien starten met hoe het me vergaan is sinds mijn laatste post. Om eerlijk te zijn heb ik daar geen eenduidig antwoord op, het varieert van dag tot dag en soms verandert het ook meerdere keren in de tijdsspanne van 1 dag. Over het algemeen gaat het best goed, in die zin dat ik véél minder pijn en verdriet heb dan voordat ik in Korea was geweest. De aanrakingen van mijn moeder en mijn familie lijken mij en mijn lichaam in zekere zin getroost en gekalmeerd te hebben.
De eerste weken na terugkomst leefde ik wat op adrenaline denk ik. De nieuwe ervaringen zochten hun plek en ik kon nog niet goed voelen wat dit allemaal betekend had. De eerste keer dat ik terug belde met mijn familie werd ik wel weer overvallen door verdriet. Hen allemaal samen zien op de plek waar ik een paar weken ervoor zelf nog tussen hen in had gezeten, deed me voor de 1e keer sinds ik terug was huilen. Nadien is dat gevoel van verlies, van rouw, gebleven, met tussenpozen weliswaar, maar het vindt regelmatig zijn weg naar buiten. Ook de vraag hoe het nu verder gaat, hoe we ons kunnen (blijven) verbinden, houdt me bezig. Beseffen dat we ondanks alle affectie nooit de relatie zullen kunnen opbouwen waar ik naar verlangde en op hoopte, blijft bikkelhard.
Onze fijne hereniging is geen eindpunt of een louter happy end maar het begin van iets wat misschien heel mijn leven zal duren: leren omgaan met het feit dat je je nooit echt compleet voelt en dat 2 delen van jezelf steeds in tegengestelde richting aan je trekken, het zoeken naar een evenwicht daarin, het voelen waar je thuis hoort en waar je wil zijn.
Momenteel heb ik met mijn moeder weinig contact, ze reageert niet op mijn berichtjes. De laatste keer dat ze zelf stuurde, liet ze weten dat ze geen zin had om buiten te komen en dat ze in het ziekenhuis had gelegen. Via mijn zussen vernam ik dat zij vonden dat het niet goed ging met haar, ze leidden dit bijvoorbeeld af uit het feit dat ze bij haar gingen eten maar dat mijn moeder niet gekookt had voor hen. Hoewel ik het natuurlijk liever anders had gezien, begrijp ik heel goed dat zij op haar beurt ook een ontzettend pijnlijk proces doormaakt. Ik wacht geduldig af en laat regelmatig iets van mij horen zonder verdere verwachtingen.

De kinderen zijn erg bezig met hun Koreaanse kant. Nia lijkt er fier op en noemt zich onomwonden half Belgisch-half Koreaans, terwijl ik het zelf soms nog zo moeilijk vind om mijn Koreaanse stuk te erkennen. Ik hoop dat ze dat niet zegt omdat ze denkt mij hiermee te plezieren. Ze stelt me vragen waar ik het antwoord soms op moet schuldig blijven maar waardoor ik telkens weer ga nadenken over waar ik sta.
En er is niemand die zo enthousiast en luid Happy birthday in het Koreaans kan zingen als Ilja doet. Ik kijk met een mengeling van trots en verwondering naar hen, naar de vanzelfsprekendheid en de schijnbaar complexloze manier van zijn wat betreft dat stukje van hun identiteit op dit moment. Ik ben er jaloers op.
Naast de emotionele beleving van de afgelopen weken en maanden lijkt het toch alsof er een aantal zaken in beweging werden gebracht waardoor er knopen konden worden doorgehakt.

  • Ik ben afgelopen week gestopt met de Koreaanse les. Ik voelde er na terugkomst een soort van weerstand tegen en het lukte me totaal niet meer om iets te leren of te onthouden. De taal die ik nooit goed (genoeg) zal leren spreken voelde als symbool bij uitstek voor alles wat nooit zal zijn.
  • Ik stop vanaf september met mijn job op het CLB. Hoewel het voor mij al lang duidelijk was dat ik niet meer kon en wilde functioneren binnen het huidige systeem van jeugdzorg en onderwijs, bleek het tot nu toe ook heel moeilijk om de veiligheid van een vaste benoeming, waardering en heel fijne collega’s achter me te laten.
  • Ik ben in mei gestart met een intensieve coachingsopleiding die in juli afgerond zal zijn om geadopteerden te begeleiden. Volgende week start ik nog met een andere opleiding rond trauma en verlies bij kinderen, die eventueel te vervolledigen is als therapieopleiding (een meerjarenplan dus).
  • En last but not least, na jaren aarzelen, ben ik gestart met een eigen praktijk voor ouder- en gezinsbegeleiding, individuele coaching, coaching en begeleiding van geadopteerden en mensen uit pleegzorg. Wie nieuwsgierig is, kan een kijkje nemen op www.renatevangeel.be

Het is dus druk geweest, verwarrend en chaotisch ook, met nadenken, twijfelen, beslissingen nemen, acties uitvoeren en soms ook wel voelen. Nog niet alle ronddwalende, vage plannen in mijn hoofd zijn al uitgeklaard en geconcretiseerd, maar niet alles kan tegelijk zeker?
Ondertussen blijf ik, een beetje tegen beter weten in, hopen dat de quarantaine in Korea wordt opgeheven zodat ik in augustus mijn gezin met mijn familie kan laten kennis maken.

1 2 3 4 5 6