15. ‘Hoe is ‘t?’

Zelden klonk deze vraag meer oprecht dan de afgelopen dagen, dus ik schrijf er met plezier nog een antwoord op.

Ik was dinsdag 7 uur te vroeg op de luchthaven van Seoul (dat kwam zo uit met de andere vluchten die mijn zus, moeder en ik die dag namen of nog moesten nemen). Toen ik na 4 u wachten eindelijk mijn bagage kon afgeven, was ik aan het popelen om wat rond te kuieren, te shoppen en nog een keer lekker Koreaans te eten. Helaas bleek mijn vlucht in vertrekhal 2, van wat normaal 1 van de drukste luchthavens van Azië is, de enige tussen 18u ’s avonds en 9u ’s morgens. Bovendien telde mijn vlucht slechts rond de 50 passagiers… Toen ik door de security was, bleek de boel daar dus nog doodser dan in de vertrekhal: er was geen enkel restaurant open (tenzij je Starbucks en diens naar rubber smakende muffins meetelt) en ook bijna alle winkels waren dicht.

Bij het boarden en opstijgen, speelde mijn vliegangst nogal op (‘Het is nu echt niet het moment om neer te storten’), maar tot mijn verbazing stonden opeens 3 blauwe mannetjes met champagne, lekker eten, kadootjes en een heel lief kaartje naast mijn stoel. De crew was ingeseind door een vriend van een vriend van mijn zus en ik werd extra in de watten gelegd. Met dank aan de champagne lukte het me om te ontspannen en best goed te slapen, tot een uur voor de landing.
Ook op Schiphol was het akelig rustig, mijn bagage lag al op de band toen ik er aankwam. Het weerzien met Johan was heerlijk, een beetje emotioneel. Ik kon me even opfrissen in het hotel waar Johan had geslapen en ik kreeg er nog een zalig ontbijt op de kamer bovenop, voor het eerst in 3 weken had ik honger.

Hoewel ik het eerst niet van plan was (elkaar na 3 weken knuffelen met mondmasker terwijl half Heide er op staat te kijken, klonk niet heel aanlokkelijk), bleek de drang tegen 12u toch te groot en ging ik mee om de kinderen op te halen van school. Het was zalig, fantastisch en heel intens om hen na 3 weken terug in de armen te kunnen sluiten en te voelen dat we elkaar enorm gemist hadden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die 3 weken in Korea zo erg in mijn ‘dochterrol’ zat, dat het gemis voor mij daar is meegevallen.

Ik vond vrijwel onmiddellijk mijn draai terug in de praktische, dagelijkse gang van zaken. Hoewel ik heftige verhalen had gehoord van andere geadopteerden over terugkomsten (die ik me overigens levendig kan voorstellen) voelde ik me (ondanks verdriet, zeker als ik aan mijn moeder denk) blij om terug te zijn, rustig en eigenlijk wel goed. Ik heb zelfs even gepolst bij m’n therapeut of dat wel normaal was, na haar nuchtere geruststelling (‘Oh, wil je een probleem? Dan kan ik er altijd wel een paar suggereren voor je.’) kan ik vertrouwen op mijn gevoel en genieten van het feit dat ik me gewoon kalm en goed voel.
Ik hoop dat ik die scherpe fase van rouw, van bijna ondraaglijke pijn, van me incompleet en behoeftig voelen en van huilen als een baby in de maanden voor de hereniging heb doorgemaakt waardoor dit nu een wat milder en minder acuut verloop kent, al komt rouw in periodes, op de meest onverwachte momenten.
Ik ben naar Korea vertrokken met de verlangens van een baby. In de veilige cocon van de quarantaine konden zowel mijn moeder als ik in deze unieke setting onze behoefte aan elkaar zo goed mogelijk vervullen. We konden ons volledig en eenduidig wijden aan onze moeder- en dochterrelatie en dat bleek precies wat we beiden nodig hadden. Hoewel ik nu des te meer besef dat het gigantisch riskant was om het op deze manier te doen, is het voor ons misschien wel een groot kado gebleken om die quarantaineperiode met elkaar te moeten/kunnen spenderen. Het lijkt alsof ik na de quarantaine gegroeid ben zodat ik terug naar België kon vertrekken als puber.
Ik kan maar moeilijk bevatten dat het misschien nog wel een jaar of langer zal duren voordat ik terug kan gaan. Mijn moeder stuurde dat ze zich in mijn kamer heeft teruggetrokken, haar verdriet raakt me diep en doet me pijn.

Laat me de meest prangende vragen na ‘hoe is ‘t’ beantwoorden:

  • Mijn bril zit als gegoten, dank je.
  • Mijn zus is niet boos en we hebben geen ruzie, ze is fier en heel blij voor mij.
  • Ik heb niet meer gesquat (sorry, appa).
  • Een boek schrijven zou toch vooral voelen als meedoen aan Idool omdat je vrienden zeggen dat je goed kan zingen… De 30-plussers onder ons herinneren zich vast nog wel dat dat nooit een goed idee bleek.

Ik broed op verschillende toekomstplannen: wild en doordacht, vaag en concreet, zowel privé als professioneel. Als er ooit eentje uitgewerkt geraakt, deel ik het graag met jullie.
Maandag ga ik terug werken, de 1e vriendinnen zijn gezien en de dates voor komende weken werden gepland. Maar nu wacht nog een weekendje heerlijke rust…

14. Terug naar huis

Op dit moment ben ik op de luchthaven in Seoul nog aan het nasnotteren nadat mijn moeder en oudste zus net zijn vertrokken. Ik heb mijn PLF formulier ingevuld en zoals verwacht, hoef ik niet in quarantaine als ik terug kom. Omwille van het zeer lage aantal covidbesmettingen is Korea een groene zone.

Het verhaal van mijn moeder zindert nog na, zowel bij haar als bij mij. En ik maak me na het horen van haar beleving nogmaals de bedenking waarom wij als samenleving nog steeds lijken te denken dat vrouwen, en gezinnen (van kleur?), in probleemsituaties goed of zelfs het best geholpen worden door hen voor altijd te scheiden van hun kind. Is het niet hoog tijd om te starten met de denkoefening hoe deze ‘hulp’ anders kan, nee moet, ingevuld worden en in vraag te stellen wie er precies geholpen wordt en wiens belang eigenlijk gediend wordt door moeder en kind te scheiden.

Van mijn 2e zus en mijn vader nam ik vrijdag al afscheid, vooral dat van mijn vader was emotioneel. Toen mijn zus me donderdag vertelde dat ze niet mee naar de luchthaven kon komen vandaag en dat het afscheid vroeger zou plaatsvinden dan ik verwacht had, reageerde vooral mijn lichaam daar onmiddellijk op met misselijk worden en 3x overgeven.

Bij mijn broer en zijn vrouw in Jeju was het heel fijn, de klik van vorige week voelden we nog steeds. Ze hebben hun uiterste best gedaan om mij zoveel mogelijk te laten zien en hebben hiervoor kosten noch moeite gespaard. Mijn broer is degene van het gezin die mij het meest als volwassene beschouwt en ook zo behandelt, wat ook weer wel fijn was. Hij en zijn vrouw hebben de wens dat we een ‘global family’ kunnen zijn en in de toekomst eender waar ter wereld kunnen afspreken om samen te reizen, een prachtidee in mijn ogen. Zijn vrouw was gisteren al aan het zoeken naar een geschikt huis voor ons waar we vakanties kunnen doorbrengen als we naar Jeju komen.

De laatste 2 dagen hebben mijn moeder en ik wat rond elkaar heen bewogen en ons als het ware terug getrokken van elkaar, alsof we elkaar wilden vermijden om het vertrek niet te moeilijk te maken. Bovendien was ze de voorlaatste avond erg dronken geworden (zoals nog nooit in haar leven als ik haar en mijn broer mag geloven), eerst zong ze heel luid, daarna heeft ze heel erg gehuild en was ze volledig de controle over zichzelf kwijt. Ik moest haar troosten en ondersteunen. Hoewel ik begreep waar deze emoties vandaan kwamen, was ik hierdoor heel erg van slag en voelde ik de nood om afstand te nemen, ik werd eerlijk gezegd wat afgestoten door haar zo te zien en ik had totaal geen behoefte aan deze verschuiving qua positie waarin ik geacht werd te zorgen voor haar.

Vannacht heb ik geen oog dicht gedaan en vanmorgen stond ik misselijk op. Verder heb ik deze laatste dag wel rustig beleefd, bij het afscheid van mijn broer overheersten dankbaarheid en blijdschap over onze dagen samen.
Mijn oudste zus en mijn moeder hebben me dan net op de luchthaven afgezet. Deze laatste minuten vond mijn moeder geschikt om nog wat gevoelige vragen te stellen, zoals of ik het niet pijnlijk vind om oude gezinsfoto’s te zien zonder mezelf erop en of ik het niet heel erg vind dat ze na mij nog een kind heeft gekregen, dus mijn zus en ik waren al een tijdje aan het huilen geslagen. Het afscheid was intens en emotioneel, ik kan het moeilijk beschrijven.
Normaal gezien zouden we komende zomer met heel het gezin Korea willen bezoeken maar als de quarantaineplicht in Korea dan nog niet is opgeheven, is dat niet haalbaar. Het is dus onzeker wanneer ik mijn familie weer zal zien, dat maakt weggaan extra moeilijk. Hoewel ik hen niet (opnieuw) verlies, maar juist heb teruggevonden, overheerst momenteel toch de pijn en verdriet om te moeten vertrekken.
Ook voor mijn moeder was het heel pijnlijk om haar pas gevonden dochter terug te moeten ‘afgeven’, net voor het weekend had ze ineens een aantal kale plekken, de dokter sprak van acute haaruitval door stress.
Mijn hereniging tot nu toe is zeker 1 van de fijnste waarvan ik al gehoord heb. Vaker is het een verhaal van aantrekken en afstoten, van kwetsen en gekwetst worden. Ik ben dus uiterst dankbaar voor hoe het allemaal is verlopen, voor wat ik heb gekregen en voor wat ik heb kunnen geven, en voor nu zeg ik: so far, so good.

Er waren de afgelopen 3 weken uiteraard ook lastigere momenten en ergernissen:

  • het feit dat ik in de ogen van mijn ouders een kind was, hield ook in dat ik zelf weinig keuzes of beslissingen mocht maken. Meestal vond ik dat niet erg, maar een aantal keer zorgde dit ook wel voor wat irritatie. Zoals die keer dat mijn vader een halve dag in het Koreaans tegen mij preekte waarom ik best geen cola kon drinken omdat dit slecht is voor mijn gezondheid en die keer toen ik een nieuwe valies kocht en mijn moeder het volledig oneens was met mijn keuze.
  • mijn moeder blijkt 1 van die mensen te zijn die bang is dat het vliegtuig zonder haar gaat vertrekken en iedereen onderweg zowat omver maait als ze denkt dat het tijd is om in te stappen, geen houden aan.
  • ze is van het ietwat koppige en lichtjes eigengereide type (ahum), op bepaalde momenten valt er dus niks tegenin te brengen.
  • in Jeju sliep ik samen met haar omdat er maar 1 slaapkamer was, toen ze om 6u ’s morgens filmpjes begon te kijken op haar gsm heb ik toch meer dan 1x moeten slikken.

Met het weerzien in zicht kan ik het mezelf toelaten stil te staan bij mijn gezin waar ik hevig naar verlang. Elke dag heb ik minstens 1x gebeld met de kinderen. Ilja huilde al 2 dagen nadat ik was vertrokken omdat hij wilde dat ik terugkwam, dat heeft zich nog een aantal keer herhaald. Maar voor zover ik nu kan beoordelen hebben de kinderen en Johan het goed gesteld, met veel leuke dingen en met ruimte voor verdriet en gemis.
Ook met mijn liefste zus had ik veel contact, ze heeft me dagelijks gebeld, haar steun was heel belangrijk voor mij.
Een oprechte en uiterst dankbare dankjewel aan elk één van jullie, om mij te volgen van ver en heel nabij, voor de berichtjes, de telefoontjes, het mee lachen, het mee huilen en jullie warme bad van betrokkenheid. Jullie hebben mij aangemoedigd en gedragen doorheen de moeilijke momenten.
Home is where the heart is, dus ik vertrek terug richting huis. Maar het mag duidelijk zijn dat een stukje van mezelf en van mijn hart in Korea blijven.

13. Verhaal van een moeder

‘Mijn naam is Yoon Sang Im en ik ben 68 jaar in jullie jaartelling. Ik heb een oudere broer en een oudere zus, 2 jongere broers en 1 jongere zus. Ik ben getrouwd met Song Han Min en heb 4 kinderen.
Mijn huwelijk was en is een grote beproeving, mijn kinderen en ik hebben geleden en afgezien onder de drankverslaving en de agressie van mijn man.
Toen mijn 2 oudste dochters jong waren, vluchtte ik regelmatig van huis en verbleef dan bij familie, ook mijn 2 oudste dochters bracht ik geregeld onder bij grootouders of tantes. Dat mijn 2 jongste kinderen konden geboren worden, mag een klein wonder heten, mijn man mishandelde me zwaar tijdens deze zwangerschappen.
Ik stond er alleen voor, hij dronk veel, kwam vaak in aanraking met de politie en bracht geregeld periodes in de gevangenis door omwille van openbare dronkenschap en agressie.
Het was in deze omstandigheden dat ik voor een 3e keer zwanger werd, mijn man was vaak weg van huis, god mag weten waar hij dan uithing. Ik zag op dat moment niet hoe ik mijn kinderen zou kunnen laten opgroeien en besloot hen af te staan voor adoptie. Voor mijn oudste dochters lukte dat niet, zij waren officieel erkend als onze kinderen en ik alleen kon hen niet afstaan.

Aera stond ik af vanaf haar geboorte, mijn jongste zus was bij de bevalling. Ik gaf Aera haar naam en keek naar haar. Ik mocht haar niet vasthouden. Na de bevalling ging ik gelijk naar huis, maar mijn lichaam was ziek, ik heb ook fysiek zwaar afgezien toen.
Ik heb met niemand kunnen spreken over wat er toen gebeurd is. Mijn zus, die bij de bevalling was, haatte mijn man, bij haar kon ik niet terecht met mijn verdriet.
Toen de vader van Aera terug thuiskwam, vertelde ik hem dat ze doodgeboren was. Hij heeft heel lang niet geweten wat ik gedaan had.
Ik zie het afstaan van Aera als de zonde die ik in mijn leven begaan heb. Als boetedoening ben ik bij mijn man gebleven en heb ik de rest van mijn gezin samengehouden.
Binnen een week na de bevalling had ik al spijt van mijn beslissing en keerde ik terug naar het ziekenhuis om haar op te halen. Ze vertelden me daar dat Aera al ver weg was, naar andere ouders. Ik vernam zopas, na meer dan 36 jaar, dat Aera nog niet weg was toen ik haar terug wilde ophalen. Ik kan niet geloven dat iemand hierover zou liegen tegen een moeder, daarom twijfel ik nu: ging ik wel terug na een week? Of was het dan toch pas na 4 maanden?
Ik zag ook het adoptiedossier dat in Korea werd opgemaakt, dit staat vol onwaarheden. Ik begrijp niet waarom iemand een kind zou wegsturen met een verzonnen verhaal.
4 jaar nadat Aera geboren was, kreeg ik nog een zoon.

Mijn man heeft 24 jaar niet kunnen en willen werken omwille van zijn drankprobleem, ik heb zelf gewerkt en ik heb ook financieel weten te overleven. We hebben vaak armoede gekend. Ik heb allerlei klusjes en jobs gedaan en heb beetje bij beetje geld opzij weten te leggen. Het huis waarin we nu wonen, heb ik uiteindelijk kunnen kopen. Mijn kinderen hebben kunnen studeren omdat ik het geld hiervoor achterhield. Van hun vader mochten de kinderen niet studeren maar ik vond dat belangrijk. Ons gezin had een slecht reputatie in onze buurt.
Ik ben trots op mijn kinderen, ze zijn ondanks alles goed opgegroeid.

Ik dacht vaak aan Aera, aan hoe het met haar zou gaan. Ik heb veel pijn gevoeld over wat er toen gebeurd is. Mijn oudste dochters hebben altijd geweten dat Aera ergens was en ze zijn heel hun jeugd getuige geweest van mijn verdriet.
Ik zat in de bus toen mijn zus mij belde om te zeggen dat mijn dochter mij zocht, ik was compleet in shock en men moest mij naar het ziekenhuis brengen om te bekomen. Ik heb dagenlang gehuild.
Ik was wel gerustgesteld te weten dat het goed met haar ging, dat ze een gezin heeft en een mooi leven heeft op kunnen bouwen.

En nu is ze teruggekomen, als een vreemde die toch heel vertrouwd voelt. Ik ben zo dankbaar dat ze mij heeft gezocht en heeft gevonden, dat ze mij lijkt te kunnen vergeven voor wat ik heb gedaan. Ik was bang dat ze mijn eten niet zou lusten maar ze zegt dat ze het lekker vindt, ook al vind ik dat ze niet veel eet.
Mijn man stopte 10 jaar geleden met drinken. Ik zie dat Aera en hij veel affectie voor elkaar voelen. Eerlijk gezegd vind ik dat moeilijk om te zien. Het is zijn schuld dat alles zo is moeten lopen. Ik schaam me voor onze levensomstandigheden, ik had haar graag een betere leefsituatie kunnen bieden.
Ik ben haar man heel dankbaar. Ik denk dat hij de beste man is die er bestaat, omdat hij goed voor haar zorgt en 3 weken voor de kinderen heeft willen zorgen zodat Aera naar mij zou kunnen komen.
Ik heb het gevoel dat ik dood ben geweest, maar nu voelt het alsof ik eindelijk terug leef. Ik heb 3 weken haar liefde en affectie mogen voelen, maar nu gaat ze terug naar België, ik wou dat ze kon blijven.’

* Dit verhaal werd opgetekend en gedeeld met toestemming van mijn moeder.

12. Korte update

Deze keer houd ik het bij een snelle, korte update (voor wie het aanbelangt: geen zakdoeken nodig deze keer).

  • sinds gisterenmiddag mag ik naar buiten.
  • ik heb een marktje bezocht met mijn moeder.
  • ’s avonds ben ik met mijn zus een bril gaan kopen en zijn we iets gaan (!) eten.
  • ik heb een 2e valies gekocht om de kado’s die mijn familie mij geeft mee te kunnen nemen.
  • vandaag wil mijn andere zus met mij gaan shoppen (iets met kado’s) en vanavond gaan we naar een visrestaurant (Busan ligt aan de zee, de vis is heerlijk en kraakvers).
  • vanavond neem ik al afscheid van mijn 2e zus, zij kan niet naar de luchthaven komen als ik vertrek.
  • morgen vertrek ik met mijn moeder naar mijn broer die in Jeju (eiland) woont, vandaaruit vlieg ik dinsdag naar Seoul om het vliegtuig naar België te nemen.
  • morgen neem ik dus ook afscheid van mijn vader.
  • ik kijk ernaar uit om mijn broer weer te zien, meer vis te eten en wat in de natuur te zijn.
  • mijn maag protesteert tegen al dat afscheid nemen.

PS: Hebben jullie de foto’s al gezien? Je kan ze vinden op deze blog en op Instagram (renatekorea1).

11. Hechting en relaties

Een in meer of mindere mate verstoord hechtingspatroon zorgt ervoor dat nogal wat geadopteerden botsen op moeilijkheden bij het onderhouden van (gezonde) relaties. Hechting is een proces van interactie, tussen een kind en 1 of meerdere verzorgers, dat leidt tot een duurzame affectieve relatie en kan beschouwd worden als glijdende schaal (van obstakels in de emotionele ontwikkeling tot hechtingsstoornis). Veel onveilig gehechte kinderen zijn een meester in het verbloemen van hun eigenlijke problemen, alsook in het taxeren en bespelen van anderen. Dit maakt deel uit van hun overlevingsstrategie. De basis van het handelen van onveilig gehechte kinderen is een diepgewortelde angst.
Een baby heeft zijn omgeving nodig om zijn behoeften te bevredigen: eten, drinken, warmte, genegenheid,… zijn noodzakelijk om goed te overleven en harmonieus op te groeien. Een kind leert ‘als vanzelf’ dat verzorgers in alle behoeften voorzien. Er is sprake van een basisvertrouwen. Door het ervaren van onvoorwaardelijke zorg en genegenheid leert een kind zelf initiatief te nemen, ook tegen de wil van de verzorgers in, zonder dat hij bang moet zijn om hun liefde kwijt te geraken. Er ontstaat een evenwicht tussen het zoeken van nabijheid van de verzorger en het loslaten ervan (exploreren van de wereld). De basis voor een veilige hechting wordt op zeer jonge leeftijd gelegd, volgens recente inzichten zelfs prenataal.
Een veilige hechtingsrelatie is als een beschermende laag rond de persoonlijkheid die de weerbaarheid in het leven vergroot.

Ik haal hieronder een aantal risicofactoren voor onveilige hechting aan.  Er kunnen tegelijkertijd ook beschermende factoren zijn waardoor deze risicofactoren worden gecompenseerd, zelfs alle risicofactoren samen zijn geen ‘garantie’ op een onveilige hechting, maar ze vormen wel een zekere kwetsbaarheid ervoor.
Risicofactoren  bij ouders voor een onveilige hechting zijn onder andere gebrek aan responsiviteit en sensitiviteit, weinig toegankelijkheid en beschikbaarheid, ouders die zelf hechtingsproblemen kennen, relationele problemen, onverwerkte trauma’s, psychische problemen,…
In de gezinscontext kunnen onder andere de sociaaleconomische situatie, stress, relatieproblemen, wisselende relaties, mishandeling en verwaarlozing risicofactoren zijn.
Qua kindkenmerken zijn bijvoorbeeld trauma, opvallende lichamelijke handicaps, kinderen uit draagmoederschap, adoptie- en pleegkinderen, vervang- en verzoenkinderen, geboortecomplicaties, couveuseverblijf, moeilijk temperament, huilbaby, verlies van 1 van de verzorgers,… factoren die het risico op onveilige hechting vergroten.

Hechtingsproblemen kunnen dus optreden bij alle kinderen die om 1 of andere reden het basisvertrouwen met de verzorger(s) hebben moeten missen. Bij geadopteerden ontstaat dit onveiligheidsgevoel door afgestaan te worden en door de scheiding van de moeder. Als adoptieouders sensitief en responsief omgaan met dit gegeven, kunnen zij een beschermende factor vormen (naar wat ik lees kan deze zogenoemde ‘oerwonde’ evenwel niet geheeld worden). Als er door adoptieouders en omgeving  wordt voorbij gegaan aan deze kwetsbaarheid, kan het onveiligheidsgevoel versterkt worden.
Mogelijke, externaliserende, gevolgen van een onveilige hechting kunnen onder andere zijn: weinig vertrouwen in zichzelf en de omgeving, minder exploreren (en minder leren), problemen met gezagsaanvaarding, fysieke klachten, afwijkend gedrag door niet begrijpen van sociale regels, gebrekkige sociale vaardigheden, vertraagde of verstoorde gewetensontwikkeling, minder neurologische verbindingen (dus letterlijk andere hersenen), overmatige afhankelijkheid, impulsief gedrag, depressie, drang naar controle (machtsstrijd), uitdagend gedrag, zich tekort gedaan en onbegrepen voelen, zich afgewezen voelen, geen relaties aangaan, wisselende en oppervlakkige relaties aangaan, onderpresteren op school, snel afgeleid, moeilijk kunnen concentreren, gevoel van waardeloosheid, hevige faalangst, leven in het moment (weinig verleden of toekomst in beeld), plotse stemmingswisselingen door ogenschijnlijk onbelangrijke triggers die appelleren aan onveiligheidsgevoel, hyperalertheid, drang om zich te bewijzen, druk en onrustig gedrag.
Observeerbare gedragsproblemen, aandachts- en concentratieproblemen alsook leerproblemen zouden vaker door een hechtingsbril bekeken moeten worden. Dit zichtbaar gedrag valt vaker onder emotionele ontwikkeling dan gedacht wordt.
Wanneer een onveilige manier van hechting geïnternaliseerd wordt, is het beeld van het ‘perfecte’ kind observeerbaar. Als een kameleon weten deze kinderen zich zeer sociaal wenselijk in te passen volgens de geldende verwachtingen en binnen uiteenlopende situaties, ze doen er alles aan om mensen tevreden te stellen, ook dit is een overlevingsstrategie om niet (opnieuw) afgewezen te worden. Psychosomatische klachten zijn vaak de enige manier om te merken dat het niet zo ‘goed’ gaat als het lijkt.

Wat ik van andere geadopteerden vaak hoor, is dat ze zichzelf eigenlijk niet de moeite waard vinden en niet kunnen geloven dat mensen met hen willen omgaan, immers als je eigen moeder je afstond, is het dan mogelijk dat iemand anders je wel ‘wil’? In relaties uit zich dat vaak in eindeloos testgedrag om uit te zoeken of de andere wel betrouwbaar en veilig is en of hij de geadopteerde niet in de steek zal laten. Zowel (extreme) verlatingsangst als bindingsangst komen voor. Vaak worden relaties door de geadopteerde zelf ‘gesaboteerd’, uit schrik om verlaten en afgewezen te worden, hun eigen grootste angst steeds waarmakend.

Hoewel ik hier zeker mijn gevoeligheden in heb, en Johan soms serieus heeft afgezien wat dat betreft, ben ik de dankbare en gelukkige vriendin, zus en vrouw van mensen die ik al heel lang ken, waar ik heel veel van hou en die ook heel veel van mij houden.

Mijn lieve zus, we hebben samen heel wat watertjes doorzwommen. Toen we opgroeiden, probeerde ik voor je te zorgen en je te beschermen. Ik was misschien meer moeder dan zus. Toen we allebei volwassen werden, kostte het mij moeite om deze rol los te laten en je je eigen keuzes te laten maken.
We zijn best verschillend, maar ik houd meer van jou dan ik kan zeggen en ik zal altijd voor je zorgen, ook als jij dat zelf niet wil 😉 Ik ben trots op jou, kleine zus.

Lieve Johan, mijn lieve man. Wie of wat zou ik zijn zonder jou, toen maar ook nu nog?
Je gaf me het cadeau van onvoorwaardelijke liefde.
Ik weet dat ik het je soms moeilijk heb gemaakt, maar jij kon blijven geven en daarmee heb je me voor een groot stuk weten te helen.
Dat ik een gevende moeder kan zijn voor onze kinderen heb ik voor een groot deel aan jou te danken. Jij bent mijn (stille) kracht en mijn geheime wapen tegen het leven. Je geeft mij rust en gerustheid, wat er ook gebeurt, bij jou ben ik thuis.

Sien, Nele en Loes, een speciale vermelding voor jullie, als steunpilaren van mijn leven. Jullie leerden me wat ‘normaal’ is, fungeerden tijdens mijn puberteit als gezond referentiekader en buitenwereld. Via jullie ogen kon ik mijn eigen situatie helderder zien. Ik kan niet zeggen hoe waardevol dit is geweest voor mij.
Onze vriendschap is echt en hecht, zonder taboes, we kennen elkaar op zo goed als alle mogelijke manieren en meestal aanvaarden we elkaar zonder meer. Ik houd ontzettend veel van jullie!

Mijn lieve andere vriendinnen (you know who you are), dank je voor alle houvast, lichtpunten en geluksmomenten die jullie mij gebracht hebben en nog zullen brengen.

10. Op de helft

Het is zondagavond inmiddels. Ik heb een heel fijn weekend gehad. Mijn broer en zijn vrouw konden dankzij een creatieve oplossing toch al op bezoek komen en zo was de hele familie voor een dag en een lange avond/nacht samen. Laat ons zeggen dat ik de indruk heb dat mijn familie niet de meest conformistische is. Hij heeft mij uiteindelijk zover gekregen om ’s avonds een ritje in de auto te maken naar 1 van de stranden in Busan, we zijn ook even uitgestapt en hebben 5 minuutjes gewandeld. Na anderhalve week deed dit ontzettend veel deugd, moet ik eerlijk zeggen.
In de categorie (luchtige) weetjes:

  • ondanks de zeer lage coronacijfers is het me vooralsnog een raadsel hoe dat hier wordt klaar gespeeld. Buiten worden er wel mondmaskers gedragen, maar binnen of in de auto niet, afstand wordt niet gehouden en er wordt gewoon in het rond gehoest.
  • mijn moeder bekijkt zo een 58 keer per dag de aandelenkoers. Ofwel is ze rijk ofwel heeft ze een hele rare hobby.
  • studeren en naar een goede universiteit gaan, zijn absoluut prioritair in de Koreaanse samenleving. Kinderen volgen vanaf zeer jonge leeftijd uren bijles voor en na school om uit te kunnen blinken. Alle eer van ouders en leerkrachten wordt gehaald uit de studieresultaten van hun kinderen. Dit zorgt voor zeer veel druk en een heel prestatiegerichte maatschappij (hoe zou ik dàt in godsnaam ooit overleefd hebben). Ik was zo verheugd te horen dat de kinderen van mijn oudste zus weliswaar Engelse les volgen maar dat zij en haar man het vooral belangrijk vinden dat de kinderen kunnen doen wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Hoe gangbaar dit voor ons ook klinkt, in Korea is deze redenering echt wel uitzonderlijk.
  • vol ongeloof waren mijn broer en zussen over het feit dat mensen die in België in loondienst werken, maar rond de 40 uur per week presteren. Dat er opties bestaan om nog minder te werken, vinden ze helemaal onvoorstelbaar. De eerste plannen om naar België te komen zijn dan al gemaakt…
  • ik mag van mijn moeder pas naar buiten, het dakterras op, als mijn haar droog is. Hoewel het hier 20 graden is, bindt ze mij dan een sjaal om en moet ik een jas aan, ik zou het maar eens koud moeten hebben… (hoewel ik in België zelden een jas draag als de temperatuur boven het vriespunt komt).
  • mijn broer en zussen noemen mijn moeder ‘boeddha’ omdat ze altijd zo rustig is.
  • onze enige avond/nacht met heel het gezin samen werd een stevig drink- en eetfestijn. Er werd gepraat, er werd veel en hard gelachen en er werden langs alle kanten steekjes onder water uitgedeeld. Wanneer iemand zijn glas leeg was, werd er onmiddellijk bijgeschonken (iets met cultuur…). Ik kan zelf redelijk wat verzetten, zowel qua eten als drinken, maar de rest van mijn familie speelt wat dit betreft buiten categorie. Alleen mijn moeder eindigde vrij snel, luid snurkend onder een stapel jassen. Het werd een avond met een gouden randje, of zoals mijn broer het verwoordde: it feels like a dream, I don’t want it to end.

Ik heb met mijn broer ontzettend hard gelachten. Net toen ik mij bedacht dat mild sarcasme en ironie een taalbarrière en vertaalapp blijkbaar doorstaan, zei hij: andere taal, zelfde humor.
We hebben ons verbaasd over bepaalde opvallende gelijkenissen in ons leven tijdens het opgroeien en we herkenden de innerlijke kracht in de ander die er mee voor gezorgd heeft dat we alle 4 het fijne leven konden opbouwen dat we nu leiden.
Als ik hoor wat mijn moeder allemaal heeft doorstaan en hoe ze zich daar met alle mogelijke waardigheid doorheen geslagen heeft, kan het niet anders of we danken onze veerkracht aan haar. Ik merk dat haar kinderen vaak en graag op bezoek komen, veel voor haar en elkaar over hebben. Het doet me vermoeden dat ze voor hen een fijne moeder moet zijn geweest. Zoals ik haar de afgelopen dagen heb leren kennen als goedlachse, gulle, warme, optimistische, zelfstandige, tikje rebelse en zorgende vrouw, durf ik haar nu al een voorbeeld te noemen.
Ik merk dat mijn vader zijn affectie iets spontaner en complexlozer kan tonen. Ergens heb ik het gevoel dat mijn moeder, ondanks de affectie die ze geeft, zich toch wat inhoudt. Als we elkaar knuffelen of bij elkaar zitten, blijft ze soms doodstil zitten terwijl ze ‘aigo, aigo’, wat zoiets als ‘oh my god’ betekent, murmelt. Mijn zussen vertelden me ook dat ze zich had voorgenomen om niet emotioneel te worden in mijn bijzijn.
Op dit ogenblik is het verdriet waar ik vorige keer over schreef wat naar de achtergrond verschoven. Ik voel me rustig en kan in het moment leven, het weekend met mijn broer heeft me bovendien wel een boost gegeven.

Woensdag moet ik getest worden op corona en als alles goed is, mag ik dan donderdag uit quarantaine. Ondertussen hunker ik wel naar wat buitenwereld.

9. Na een weekje

Voor het eerst voel ik schroom om te schrijven en te delen. Na het verschijnen van mijn opinie over adoptie in Knack en de reacties die ik hierna mocht ontvangen, besef ik des te meer dat de openheid die ik aan de dag leg, mij ook kwetsbaar maakt voor mensen die dit zouden willen gebruiken (tegen mij en wie mij lief is).
Ik zou in dat opzicht nog eens uitdrukkelijk willen vermelden dat nieuwsgierigheid van een geadopteerde naar zijn verleden geen afwijzing betekent van zijn heden, noch een teken is van ongelukkig zijn of van disfunctioneren. Het onderzoekt wat de geadopteerde eigenlijk al zou moeten weten over zijn persoonlijke geschiedenis en zijn familie.
Ik beschrijf mijn persoonlijke beleving onder andere ook omdat ik wil bijdragen aan het wegwerken van drempels om psychologische hulp te zoeken als dat nuttig zou zijn en om meer bewustzijn en kennis te creëren rond hechting en emotionele ontwikkeling, dit gaat niet alleen over geadopteerden maar over alle kinderen die in een onveilige situatie opgroeien.

Aangezien ik veelal op mezelf ben aangewezen, heb ik ook veel tijd om bezig te zijn met wat ik voel. De quarantaine zorgt ervoor dat ik nergens aan kan ontsnappen.
Over het algemeen lukt dit redelijk. Dankzij het werk van mezelf en mijn toenmalige therapeute tijdens het afgelopen jaar kan ik hier vandaag rust, voldoening en heling proberen te vinden in het gewoon aanwezig zijn, in het ontvangen van zorg, warmte en affectie.
Dit neemt niet weg dat ik hier elke dag ook moeilijke moment heb waarbij de ingehouden en verbeten tranen hun weg naar buiten vinden.
Ik huil om het verleden, om wat ik verloor door hier weg te gaan en door wat ik niet kreeg in mijn adoptiegezin. Ik huil om wat nooit zal zijn in mijn gezin van herkomst, ik voel dat wat we willen nooit (helemaal) zal kunnen.

Over het hier en nu kan ik zeggen dat ik de zorg en de warmte krijg waar ik naar verlangde en dat stemt me ontzettend dankbaar. Het is een onschatbaar cadeau om hun liefde te voelen en me als dochter verzorgd te weten. Ik had vandaag nog een verhelderend videogesprek met mijn huidige therapeute waaruit ik onder andere meeneem vooral in dit hier en nu zoveel mogelijk in mij op te nemen (hoe logisch dit ook mag lijken, geloof me als ik zeg dat verleden, heden en toekomst bij momenten oncontroleerbaar kolken). Ondanks de niet zo vanzelfsprekende situatie (samen in quarantaine) geeft het mij de unieke en speciale mogelijkheid om op een bepaalde manier deel uit te maken van het gezin en niet enkel op bezoek te komen. Het fysieke contact vervult ons nog steeds voldoende, praten is (nog) niet nodig geweest en het vragenlijstje dat ik op voorhand had opgesteld, heb ik nog niet bovengehaald. Momenteel is voor mij de nood aan antwoorden niet zo aanwezig, ze zien mij graag, meer heb ik niet nodig.
Ik geef jullie zeker ook graag wat luchtigere anekdotes mee:

  • Mijn vader (70 jaar) doet elke dag squat-, pomp- en andere oefeningen. Hij heeft mij zover gekregen dat ik dit met hem mee doe en toen hij mij streng aanmaande om in België naar een sportclub (inclusief coach) te gaan, heb ik maar braaf ja gezegd (wie mij kent, begrijpt de betekenis hiervan). Krijgt hij mijn motivatie om te bewegen uit ‘freeze’? In dezelfde lijn ligt mijn moeder haar verbod om nog langer cola te drinken omdat ik anders dezelfde buik zou krijgen als zij (eentje waar ik overigens voor zou tekenen als ik haar leeftijd had en 4 kinderen had gebaard).
  • Ik heb hier 3 paar slippers: voor in de badkamer, voor binnen en voor buiten.
  • Ik ontdekte hier een enorm dakterras, wat letterlijk en figuurlijk lucht en bewegingsruimte geeft. Ik mag alleen de trap niet op als er verder niemand thuis is, omdat de trap te gevaarlijk zou zijn…
  • Als er nog maar iemand denkt dat ik wijs of kijk naar mijn knie, voet, arm, schouder of rug is er gelijk minstens 1 paar handen dat begint te masseren (ik zou dat uiteraard nooit uitbuiten).

Het (rauwe)rouwproces om het verleden heeft nog tijd genoeg om zijn weg te vinden als ik terug in België ben.
Iemand zei me dat alles pas begint als je eenmaal herenigd bent. Hoewel ik dat niet helemaal vind kloppen, brengt een hereniging zeker nieuwe uitdagingen voor de toekomst met zich mee, voor mij zijn die momenteel: hoe leef ik in het nu, zonder teveel met het verleden bezig te zijn, hoe stel ik mijn innerlijke kind gerust en laat ik me vooral leiden door mijn volwassen stuk, hoe geef ik samen met mijn familie de toekomstige contacten vorm, hoe combineer ik mijn Belgische stuk met mijn Koreaanse stuk en hoe maak ik er 1 geheel van, hoe aanvaard ik dat dit misschien een levenslange zoektocht naar evenwicht blijft en hoe geef ik mijn adoptieouders een plaats die hen recht aandoet in dit geheel?

8. Aan het landen

Ondertussen is het hier zondagavond. Ik vind het moeilijk en niet zo eenduidig om te vatten hoe het gaat en hoe ik me voel, maar ik waag er een poging toe.

Ik kan om te beginnen misschien nog meegeven dat op de eerste dag van mijn quarantaine er een overheidsmedewerker langs kwam om te controleren of mijn kamer wel geschikt is voor zelfquarantaine (d.w.z. of het een aparte kamer is met liefst een eigen badkamer), hij gaf nog een voedsel- en quarantainepakket af (rijst, noedels, drinken, snacks,… maar ook een tandenborstel, thermometer, handgel, maskers en speciale vuilniszakken die na mijn quarantaine bij het gevaarlijk afval gedeponeerd moeten worden) en bezwoer me de drempel van mijn kamer nooit te overschrijden tijdens de komende 14 dagen. Mijn familie lijkt niet zo in te zitten met de quarantaineregels maar ik heb zelf geen zin om het aan de stok te krijgen met de Koreaanse politie en het risico te lopen dat ze me alsnog in een overheidsinstelling onderbrengen.

Ik word nog steeds als een baby (of toch op zijn minst een kindje) verzorgd. Er wordt bijna constant gecheckt of ik het niet te koud of te warm heb, of ik honger of dorst heb en of ik iets nodig heb of wil. Mijn moeder is niet tevreden over mijn eetlust, ik versta toch al zoveel dat ik hoor dat ze erover klaagt elke keer als ze met iemand belt of spreekt. Voor wat ongeveer de 1e keer in mijn leven moet zijn, is er dus iemand die vindt dat ik te weinig eet. Van mijn maag heb ik nog steeds last en van enig hongergevoel is er dan ook nog geen sprake. Iemand zei me dat een traumapsycholoog dit ooit voor haar duidde als een teveel aan overweldigende ervaringen en emoties die letterlijk niet ‘verteerd’ kunnen worden. Ik hoor van meerdere geadopteerden gelijkaardige verhalen, sommige mensen ondervonden zoveel last dat ze met uitdrogingsverschijnselen in het ziekenhuis moesten worden opgenomen. The body keeps the score…
Hoewel ik me enerzijds wel in die zorg kan en wil wentelen, is het risico op verstikking nog niet geweken. Omdat het weekend is, zijn mijn zussen een aantal keer op bezoek geweest en zij hebben wel wat kunnen bufferen en kaderen.
Ik denk een warme en echte band te voelen tussen alle gezinsleden, behalve tussen mijn ouders onderling. Ze gedogen elkaar en lijken een manier van samenleven te hebben gevonden, maar ik voel veel verwijten, vooral van mijn moeder naar mijn vader. Mijn komst werkt hiervoor zeker niet verzachtend momenteel.
Zowel mijn moeder als mijn vader spreken regelmatig hun spijt en schuldgevoel uit. Mijn moeder vertelt me keer op keer hoe dankbaar ze is dat ik haar heb gevonden en dat ik ben teruggekomen. Ze wijkt amper van mijn zijde en op mijn vraag wat ze wilde/ging doen vandaag, antwoordde de vertaalapp: I just like to be with you.
Hoewel ze er verder (nog) niet veel over wil zeggen, heeft ze opnieuw verteld dat ze mij terug wilde halen enkele maanden nadat ze mij had afgestaan, maar dat er tegen haar werd verteld dat ik al weg was. Mijn oudste zus heeft me verzekerd dat zij zeker nog willen praten met mij over wat er toen allemaal gebeurd is, voor zover dat mijn moeder zich dat nog kan en wil herinneren. Ze vinden dat ik het recht heb om zoveel mogelijk te weten en ze zeggen alles te zullen doen om mijn vragen te beantwoorden. Het is extreem frustrerend en ook heel vermoeiend om alle gesprekken met een vertaalapp te moeten voeren, maar we maken er het beste van.

Mijn vader toont zijn affectie door mij keer op keer fijn te knijpen, mijn hand vast te houden en die in geen uren los te laten, hij noemt mij ook ‘my baby’.
Ook met mijn zussen en mijn moeder is er nog steeds veel fysiek contact, het verlangen om samen te zijn en samen te ‘zijn’, de behoefte om elkaar aan te raken, blijft bij iedereen duidelijk aanwezig. Hoewel ik hier zelf veel nood aan heb en er ook zeker voldoening en vervulling in vind, triggert dit bij mij ook redelijk hevige emoties die zo goed als elke keer tranen en een brok in mijn keel opleveren.
Het lijkt alsof die aanrakingen me het scherpst in contact brengen met een gevoel van verlies en verscheurdheid, tussen mijn ‘gewonnen’ leven in België waar ik blij en gelukkig mee ben enerzijds, en alles wat ik nu zie en terugvind anderzijds.
Gisteren bespraken we de plannen na de quarantaine en ook hoe ik terug naar het vliegveld zou gaan. Hierna volgde een huiluurtje omdat het voor iedereen al pijnlijk is om daarover na te denken. Het staat, denk ik, al vast dat het afscheid aartsmoeilijk zal zijn, ook al zijn er nog steeds momenten waarop ik me redelijk paniekerig kan voelen en me afvraag waarom ik dit plan in godsnaam zo nodig moest uitvoeren. Gewoon met Johan naar Korea komen, in een hotel logeren en af en toe bij mijn familie op bezoek gaan, zou wel zo handig/verstandig zijn geweest. Complex dus…

Verder voel ik me nog steeds wel op mijn gemak, ik weet niet of het voor hun gevoel veel moeite kost om samen te leven, maar voor mij voelt het alsof ik er (tot nu toe) eigenlijk redelijk vlot in pas.
Zo lijkt het hier heel gangbaar om je gsm in je hand te hebben plakken en berichtjes te sturen en de telefoon op te nemen op eender welk moment (yes!) en we kunnen ondanks de omstandigheden best vaak en onkoreaans hard (dus niet giechelend vanachter het handje) lachen met elkaar.
Mijn moeder vertelde me ook haar visie op kledij: iedereen heeft nood aan een collectie kleren die fantastisch comfortabel zit maar waarmee je je omwille van het esthetische aspect nooit in het openbaar mag vertonen (check). Gisteren regende het hier heel de dag en was ze aan het mokken omdat ze niet naar buiten kon (uit eigen ervaring snapte ik direct dat het eerder ging over niet willen dan over niet kunnen).
Bloed prikken bij mij is altijd een huzarenstukje, de laatste keer leverden 7 prikpogingen welgeteld 3 druppels bloed op. Toen ik de blauwe plekken op de armen van mijn zus zag, wist ik onmiddellijk dat dit een familietrekje was. En de verrukking uit herkenning waarmee mijn zussen mijn oren, handen en onderarmen fotografeerden, was aandoenlijk.

Ik voel me dus redelijk comfortabel, iedereen is heel lief en zorgend en er is ook best wat herkenning, maar soms word ik al overweldigd door enkel naar hen te kijken, dan moet ik de tranen verbijten,…
er is simpelweg te veel dat niet overbrugd kan worden en dat onuitgesproken moet blijven omwille van de voorbije 36 jaar en de taalbarrière.

7. Eindelijk terug!

Mijn 1e nacht in Korea zit erop. Mijn borstkas springt bijna uit elkaar van de uiteenlopende en hevige emoties. Om het, hopelijk, wat samenhangend te houden, zal ik een chronologisch verslagje maken van de afgelopen 2 dagen.

Afgelopen woensdag was het dan eindelijk zover. Hoewel ik de afgelopen weken ontzettend gespannen was of alles wel zou lukken, voelde ik me tamelijk kalm. De dag was nog zeer gevuld met onder andere een 1e afspraak bij een traumatherapeut, die zelf ook geadopteerd is. Om conclusies te trekken, is het wellicht nog te vroeg, maar wat een verademing om met haar te spreken, ze kon vanuit haar expertise rond trauma accuraat verwoorden wat er speelt bij mij en benoemen waar ik nood en behoefte aan heb, zonder dat ik dat zelf al door had. Ik kwam er vol energie maar ook met een zekere rust terug buiten.

In de namiddag zetten we eerst Nia af bij een vriendje en Ilja bij mijn zus. Hoewel ik er heel erg tegenop had gekeken, verliep het afscheid rustig, zowel voor mij als voor de kinderen. Ik schreef een paar briefjes voor hen en voorzag een paar kadootjes die Johan hen kan geven, 1 voor elk weekend dat ik weg ben.
Op de luchthaven aangekomen, voelde ik me nog steeds redelijk kalm, ondanks het feit dat Johan en ik al bij de auto afscheid moesten nemen omdat hij niet mee naar binnen mocht door corona. Ik ondervond geen problemen bij inchecken, security of douane en na een koortscheck was ik eindelijk echt zeker dat ik zou vertrekken.

Ik was emotioneel bij het opstijgen, maar ik kon ongegeneerd huilen aangezien het vliegtuig bijna leeg was. Ook bij het landen gingen mijn emoties wat met me aan de haal, maar die maakten al snel plaats voor de logistieke en praktische beslommeringen om op mijn bestemming te geraken. Rond 14.15u plaatselijke tijd ben ik geland, uiteindelijk was ik iets over 22u bij mijn ouders thuis.
Voor ik de luchthaven uit was, had ik mijn gegevens al 3x moeten opschrijven, werd mijn temperatuur gemeten,… dit heeft zich nog herhaald bij het nemen van de bus, de trein en de taxi. De Army quarantine support force (mannetjes in witte beschermingspakken) leidden vanaf de luchthaven alles in goede banen voor de quarantainegangers: we kregen allemaal een rode sticker opgeplakt en een haag van die witte mannetjes zorgde ervoor dat andere mensen op afstand bleven en wij bij de bus geraakten. Na de bus volgde de trein waar 50 volwassen zich als 1 rood bestickerde man zich netjes in de rij naartoe begaven. Mijn mastercard werkte om 1 of andere reden niet, dus het 1e wat ik mijn familie moest vragen was geld om de trein en de taxi te betalen… Na de treinrit volgden we in quarantainecolonne een vrouw die een gigantisch taxibord omhooghield voor de laatste administratie rompslomp, 2 coronatesten en nog eens een temperatuurmeting.

Rond 21.30 kon ik dan eindelijk in een taxi stappen die me naar het huis van mijn ouders zou brengen. Tot dan was ik verbazingwekkend rustig, ik voelde me eigenlijk het kalmste sinds weken. Tijdens de taxirit werd ik emotioneel, Busan binnen rijden voelde toch wel heel bijzonder en de skyline by night is redelijk indrukwekkend.

Bij aankomst stonden mijn zussen, de dochter van mijn oudste zus en hun mannen mij op straat op te wachten. Een heel echt, hecht en intens moment was het om hen te zien, vast te houden (plat te knijpen), te voelen, te ruiken. Mijn vader kwam mij tegemoet en was heel emotioneel, hij is klein en fijn van gestalte maar het kostte hem geen moeite om mij pijnlijk fijn te knijpen.
Het 1e contact met mijn moeder was kort, ze omhelsde mij maar ging gelijk naar de keuken om de tafel vol eten te zetten en zich een houding te geven. Mijn broer werkt als leraar buiten Busan, omdat hij een overheidsmedewerker is, mag hij niet in contact komen met mensen die in zelfquarantaine zitten. Verder was heel de familie aanwezig.

Toen ik daar zo zat, tussen iedereen voelde ik me best wel op mijn plek eigenlijk. Mijn zussen, vader en moeder gaven mij om de beurt eten (als in: in mijn mond steken), dus ik heb behoorlijk wat voedsel moeten wegwerken. Ze vierden ook mijn 1e Koreaanse verjaardag, met taart en soju, en anders dan ikzelf lijkt mijn moeder niet zoveel last te hebben van de Asian glow.
Mijn vader had ergens een boek gevonden waar een stukje in staat over de geschiedenis van België, hij was erg fier om daarover te kunnen vertellen.

We wisselden kadootjes uit (naast chocolade vooral foto’s en een fotoalbum van mij dat mijn liefste vriendinnen voor hen gemaakt hadden) en hadden veel fysiek contact, ik denk dat we allemaal behoefte hadden/hebben aan affectie met elkaar. Ik begreep ook al snel dat mijn moeder samen wilde slapen, hoewel ik hier op voorhand voor dacht open te staan, voelde ik heel duidelijk dat dit te veel en te snel zou zijn, dus ik vroeg 1 van mijn zussen deze boodschap over te brengen. Eenmaal in mijn kamer kwam ze toch langs met haar pyjama, maar ik kon vrij makkelijk duidelijk maken dat ik alleen wilde slapen.
Uit vele kleine dingetjes bleek dat ze mijn komst met liefde hadden voorbereid, van tandenborstel, over onderbroeken, dagcrème en een elektrisch deken, … alles was voorzien. Toen ik mijn koffer opendeed vond ik als verrassing tekeningen van de kinderen en een brief van Johan, dat zorgde ervoor dat ik een (1e?) kleine breakdown had waarbij allerlei uiteenlopende emoties hun weg naar buiten vonden. Ik voelde ook een soort van paniek: hoe had ik ooit kunnen denken dat dit een goed idee was, 3 weken is gigantisch lang,… Anders dan voorgenomen, bleef ik niet op voor de Koreaanse les en sliep ik vrij goed tot 9u, toen mijn moeder naast mijn bed stond met yoghurt, tomaten en chips. Ondanks dat ik niet van de chips at, voelde ik me heel de ochtend misselijk en kon ik eigenlijk niks eten, ook mijn lichaam blijft er niet onbewogen onder.

Momenteel kan ik zeggen dat mijn familie veel affectie geeft, ook mijn ouders. Ik voel dat dit ook voor mij een verlangen vervult. Verder word ik volledig verzorgd, ik moet niks doen, zelfs niet rechtstaan en als ik mijn hand uitsteek om iets te pakken van tafel, wordt de tafel dichter naar mij geschoven. Het lijkt vooral zaak nu om een evenwicht te vinden tussen verzorgd te worden maar me niet verstikt te voelen. Mijn ouders zijn tot nu toe overgelukkig en dankbaar dat ik er ben, zelf ben ik ook weer wat kalmer, ik hang al heel de ochtend met mijn moeder en de vertaalapp in de zetel, maar honger heb ik voorlopig nog niet.

6. Vertrek in zicht

De afgelopen weken heb ik geprobeerd mezelf wat ‘uit’ te zetten, maar ondertussen is de stress in alle hevigheid opgekomen met slapeloze nachten en chronische misselijkheid tot gevolg. Tegenstrijdige gevoelens vochten voor hun plek. Enerzijds wilde ik enthousiast en onbevangen uitkijken naar wat komt, anderzijds probeerde ik dit gevoel constant te temperen met de gedachte dat ik misschien zelfs niet vertrokken geraak, een onmogelijke spreidstand.
Bovendien zijn een hoop angsten ondertussen wel eens door mijn hoofd geschoten: wat als ze mij niet leuk vinden, wat als ik hen teleurstel omdat ik een Belgische vrouw van 36 blijk in plaats van een Koreaanse baby, wat als ik niet voldoe aan hun verwachtingen, wat als er misschien alsnog een 2e afwijzing komt? En ook: wat als ik hén niet leuk vind, wat als ik me toch vooral boos zal voelen op hen?
Maar het moeilijkste dat me kan overkomen, is misschien wel het tegenovergestelde: wat als ik me er ‘thuis’ voel en dat het goed ‘klikt’ met mijn familie? Dan moet ik na heel korte tijd weer afscheid nemen en ik voel nu al dat dit me zou verscheuren.
Vorige week vertelde mijn moeder me voor de 1e keer dat ze door verwarring en shock een aantal dagen opgenomen werd in het ziekenhuis toen ze 8 jaar geleden hoorde dat ik haar zocht. Hoewel deze groep sterk onderbelicht blijft, lijdt het geen twijfel dat ook de meeste geboortemoeders heel hun leven getraumatiseerd gebukt blijven gaan onder de afstand die ze moesten doen van hun kind.

Mijn verwachtingen probeer ik te temperen (hoewel het samen overleven van 2 weken quarantaine op zich al redelijk ambitieus is), ik houd me voor dat ze zijn ingelost als ik huisgemaakt eten van mijn moeder heb kunnen proeven en als ik een bril zal kunnen kopen die voor de 1e keer in 30 jaar niet van mijn neus glijdt. Maar stiekem hoop ik erop verzorgd te worden en onvoorwaardelijkheid te voelen.
In verschillende boeken las ik dat er een grote kans bestaat dat zowel mijn ouders als ik in meer of mindere mate zullen regresseren. Deze regressie start vaak al in de periode voor de hereniging zelf bij zowel geboorteouders als geadopteerden. Dit wil zeggen dat ouders en geadopteerden als het ware teruggaan naar het moment waarop ze elkaar voor het laatst zagen, met gedrag, gedachtes en verlangens die horen bij die periode. Het kan dus zijn dat mijn moeder bijvoorbeeld de behoefte voelt om mij te verzorgen als een baby, mij te wassen, aan te kleden of samen te slapen. Ik op mijn beurt zou nood kunnen hebben aan constante aanwezigheid, beschikbaarheid en nabijheid van mijn moeder, zoals een baby dit ook heeft. Eerlijk gezegd vermoed ik dat de (fysieke) pijn die ik de afgelopen maanden heb gevoeld, al voortvloeit uit onvervulde, vroegkinderlijke behoeften en dat ik eigenlijk al sinds afgelopen zomer in die regressieperiode zit.

Dat ik op mijn beurt mijn eigen kinderen 3 weken ‘achterlaat’, bezorgt me een steen in mij maag, een brok in mijn keel en tranen die permanent prikken.
De laatste dagen voel ik strijd met mezelf, verdriet en pijn omdat ik hen ga kwetsen, beschadigen, achterlaten,… om mijn eigen behoeftes te vervullen. Het is duidelijk dat ik dit voor mezelf moet doen, maar het voelt alsof het invullen van mijn eigen verlangens, mijn verantwoordelijkheden en taken als moeder in de weg staan. Hoewel het hen uiteindelijk ook ten goede zal komen, lijkt het alsof ik mijn eigen belang boven dat van hen stel. Misschien heb ik er mij bij neer te leggen dat de noden van mezelf en die van de kinderen de komende periode voor mijn gevoel niet verzoenbaar zijn. Al zegt het verdriet dat ik voel waarschijnlijk meer over mijn eigen pijn en gaat het meer over mezelf dan over de kinderen.

Als alles goed gaat, kan ik heel binnenkort schrijven over de langverwachte 1e ontmoeting.

1 3 4 5 6